Chapitre 7 herhalingen

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t, havo, vwo
• Leerjaar 1

le programme d'aujourd'hui

1. Herhalen ww . "faire" ( présent + passé composé )

2 . Ww. "aller"+ volgorde van de Franse zin.

4. Maak de opdrachten af of/ en oefen met slim stampen

wekwoord "faire "= doen/ maken 

in de tegenwoordige tijd / présent

faire in de présent / tegenwoordige tijd:
Vous ( faire) ...... de bruit.

1. fais
2. faites
3. faisons
4. font

choisis :
Joel _______ du foot.

1. font
2. faisons
3. fait
4. faites

Zet het werkwoord "faire"in de goede vorm:
1. Il ( faire) ...ses devoirs.
2. Vous ( faire ) .... leur travail.

wat is de "passé composé "in het Nederland?

Hoeveel delen heeft de "passé composé"

1. 1
2. 2

Passé composé van "faire"

Avoir + voltooid deelwoord 

Voltooid deelwoord van het werkwoord "faire" is : fait

Passé composé 

Faire 

J'ai      fait 

tu as    fait 

il/ elle / on a       fait 

nous avons     fait 

Vous avez      fait

Ils/ elles ont   fait 

Voltooide Tijd 

Doen/ maken 

Ik heb gemaakt

jij hebt gemaakt 

hij/ zij heeft gemaakt

Wij hebben gemaakt

Jullie hebben gemaakt

Zij hebben gemaakt 

J'

Tu

Il / Elle

Nous

Vous

Ils / Elles

Ai

A

Ont

Avez

As

Avons

ww."faire" au passé composé : voltooide tijd 

Le passé composé , choisis:
Nous ( faire) ____ ______ l'exercice

1. avons fait
2. ont fait
3. faisons
4. a fait

Nora et Kyra ....... .......... du sport

1. avons fait
2. as fait
3. ont fait
4. a fait

Zet het werkwoord "faire"in de passé composé :
1. Il ( faire) ___ _____ses devoirs.
2. Nous ( faire ) ____ _____le travail.

Het werkwoord 'aller' vervoegen:

Frans	Nederlands
je vais	ik ga
tu vas	jij gaat
il/elle va	hij/zij gaat
on va	wij gaan
nous allons	wij gaan
vous allez	u gaat/jullie gaan
ils/elles vont	zij gaan

Vul de goede vorm van 'aller' in:
elle

1. vais
2. vas
3. va
4. vont

vul de goede vorm van aller
Vous

1. allez
2. allons
3. vas
4. va

De toekomende tijd

Als je iets wilt zeggen in het Frans dat nog moet gaan gebeuren, dan gebruik je een vorm van 'aller' + een heel werkwoord.

Zinsvolgorde wordt dan:

onderwerp + vorm van aller + heel werkwoord + rest van zin

De toekomende tijd

Zinsvolgorde wordt dan:

onderwerp + vorm van aller + heel werkwoord + rest van zin

Voorbeelden:

Je vais faire du shopping à Amsterdam. --> Ik ga shoppen in Amsterdam.

Il va acheter un nouveau pantalon. --> Hij gaat een nieuwe broek kopen.

Woordvolgorde : de bepaling van tijd 

De bepaling van tijd staat in het Frans aan het begin of aan het einde van de zin.

- Demain, on va regarder un film ensemble .

- J'ai fait mes devoirs hier ( gisteren)

Zet de zinnen in de goede volgorde:
1. faire- va - la semaine prochaine - On- du cheval.
2. fait- Lisa - hier- a - devoirs - les.

phrases - clés C  ( H/V) 

Phrases-clés C ( mavo)

les devoirs

Oefen met slim stampen 

Maak je opdrachten af