Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Werk en bedrijf
Hoofdstuk 7
Slide 1 - Diapositive
Over welk product zou je meer te weten willen komen hoe het gemaakt wordt? Of hoe de prijs tot stand komt? (bedenk iets waar je jezelf de komende lessen op kan focussen als voorbeeld)
Slide 2 - Question ouverte
7.1 De snackwagen
Slide 3 - Diapositive
Leerdoelen
- Je kan aangeven wat er nodig is om te kunnen produceren
Slide 4 - Diapositive
Ff herhalen...
Voordat we starten aan een nieuwe onderwerp wil ik eerst een testen wat jullie nog weten van klas 2!
Probeer een antwoord te geven op de volgende vragen...
Slide 5 - Diapositive
Wanneer je een product maakt of een dienst uitvoert ben je aan het ....
A
Consumeren
B
Produceren
Slide 6 - Quiz
Wat zijn de vier productiefactoren ook alweer? (tip: KANO, klas 2 stof)
Slide 7 - Question ouverte
Wat is het belangrijkste verschil tussen goederen en diensten?
Slide 8 - Question ouverte
Hoe gingen de eerste paar vragen?
Goed!
Mwah.
Echt slecht...
Slide 9 - Sondage
En dan nu verder...
Slide 10 - Diapositive
Productie
Onbetaalde productie = informele productie
Betaalde productie = formele productie
Deze productie is bekend en wordt ook wel geregistreerde productie genoemd.
Wanneer een bedrijf meer gebruikt maakt van kapitaal dan arbeid
Wanneer een bedrijf meer gebruikt maakt van arbeid dan kapitaal
gesproken uitleg
Slide 12 - Diapositive
Waarde toevoegen!
Berekening van de toegevoegde waarde
verkoopopbrengst - alle inkopen bij andere bedrijven = toegevoegde waarde
gesproken uitleg
Kijk naar een uitgebreide uitleg op blz. 150 van je boek
Slide 13 - Diapositive
Prota bv koopt voor € 88.000 grondstoffen in en voor € 12.000 diensten van andere bedrijven. De verkoopopbrengst is € 142.000. Bereken de toegevoegde waarde.
A
€ 54.000
B
€ 42.000
C
€130.000
Slide 14 - Quiz
Het jaar daarop verkoopt Prota bv 55.000 kilo voor € 161.000 en doet voor € 117.000 inkopen.
Bereken de toegevoegde waarde PER KILO
A
€ 44.000
B
€ 0,80
C
€ 1,38
Slide 15 - Quiz
De band van Thimo is lek. Duco is fietsenmaker. Tijdens zijn werk plakt hij banden van klanten en repareert fietsen. Die klanten betalen voor zijn dienst en krijgen daar een bon van. Op die bon staat hoe lang Duco aan de fiets heeft gewerkt. Zo registreert zijn werkgever de gewerkte tijd. Als Duco op zijn werk de band plakt van Thimo’s fiets houdt bij niet bij hoe lang hij daarmee bezig is.
Is het werk dat Duco voor Thimo uitvoert formele of informele productie?
A
Formele productie, want hij doet het op zijn werk
B
Formele productie, want hij houdt de tijd niet bij
C
Informele productie, want hij doet het op zijn werk
D
Informele productie, want hij houdt de tijd niet bij
Slide 16 - Quiz
Waarom is zwart werken informele arbeid?
A
Werktijden worden niet geregistreerd
B
Er zit garantie op het werk
C
Je hebt de rechten van werknemers
D
Het werk is goed voor de maatschappij
Slide 17 - Quiz
Aan de slag!
Lees de leertekst van H7.1 op blz. 77 nog eens goed door.
Maak van H7.1 de opdrachten 3, 5, 6 ,7 ,8 ,9 ,10, 13 en de rekentrainer