Economie H3 par.3 Hoe werkt de markt? HSX

• Economie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Paragraaf 3.3

Hoe werkt de markt?

Leerdoelen

• Herhaling lesstof vorige keer.
• Je kunt met voorbeelden aangeven wat het verschil is tussen een homogeen en heterogeen product.

• Je kunt uitleggen wat een perfect werkende markt is.

• Je kunt verschillen benoemen tussen de verschillende marktvormen.

• Je kunt uitleggen hoe bedrijven concurreren op een oligopolistische markt. 
  
• Je kunt uitleggen wat monopolisme is.
• Je kunt van verschillende markten aangeven van welke marktvorm sprake is en waarom.

Vorige keer..

De vorige lessen gingen over vraag en aanbod.

Wie kan er iets over vertellen?

Start paragraaf 3

Even opwarmen:

Noem een verschil tussen Pepsi en Coca-Cola.

De markt

Als we bij het vak economie over 'de markt' praten, waar hebben we het dan precies over?

Heterogeen en homogeen

Om deze paragraaf goed te kunnen begrijpen moeten we eerst het verschil kunnen maken tussen heterogene en homogene producten. 

Wie weet het verschil?

Laten we nu eens kijken of we het bij de volgende producten goed hebben:

Chips is een …

1. Homogeen product
2. Heterogeen product

Een aardappel is een …

1. Homogeen product
2. Heterogeen product

Nu we de begrippen scherp hebben die we moeten kennen om deze paragraaf te snappen gaan we een stap verder.

Kijk maar even mee:

- Homogeen: bijv. melk, graan en suiker.

- Heterogeen: bijv. kleding, frisdrank en auto’s.

Er komen nu 2 vragen:

Veel of weinig aanbieders?

1. Veel
2. Weinig

Veel of weinig aanbieders?

1. Veel
2. Weinig

Je kunt je voorstellen dat het verschil in het aantal aanbieders allerlei economische gevolgen heeft..

We hebben voor deze verschillen in aantal aanbieders/ in concurrentie dan ook verschillende woorden. 

Kijk maar even mee..

Bijv. de markt voor graan en suiker. 

Transparante markt: iedere aanbieder is volledig op de hoogte van wat er op de markt aan de hand is. 

Geen enkele partij is groot genoeg om invloed uit te kunnen oefenen op de prijs. 

Bijv. supermarkten, tankstations, vliegtuigen en mobiele telefoons.

Bijv. NS en ProRail. 

Oefenen

En dan nu nog een paar vragen om te oefenen..

Graan is een

1. homogeen product
2. heterogeen product

een fiets is een

1. homogeen product
2. heterogeen product

Wat voor een marktvorm past bij de bloemenveiling?

1. volkomen concurrentie
2. monopolie
3. oligopolie
4. monopolistische concurrentie

Om welke marktvorm
gaat het hier?

1. Monopolie
2. Volkomen mededinging
3. Oligopolie
4. Monopolistische concurrentie

Welke
marktvorm?

1. Monopolie
2. Oligopolie
3. Monopolistische concurrentie
4. Volkomen concurrentie

Wat zijn de kenmerken van de marktvorm monopolie?

1. 1 aanbieder, homogeen product
2. Weinig aanbieders, heterogeen product
3. Veel aanbieders, heterogeen product
4. Veel aanbieders, homogeen product

Wat zijn de kenmerken van de marktvorm oligopolie?

1. 1 aanbieder, homogeen product
2. Weinig aanbieders, heterogeen product
3. Weinig aanbieders, homogeen product
4. Veel aanbieders, homogeen product

Tot welke marktvorm behoort suiker?

1. Monopolie
2. Oligopolie
3. Volkomen concurrentie
4. Monopolistische concurrentie

Resumerend

De lesdoelen waren:

• Je kunt met voorbeelden aangeven wat het verschil is tussen een homogeen en heterogeen product.

• Je kunt uitleggen wat een perfect werkende markt is.

• Je kunt verschillen benoemen tussen de verschillende marktvormen.

• Je kunt uitleggen hoe bedrijven concurreren op een oligopolistische markt. 
  
• Je kunt uitleggen wat monopolisme is.
• Je kunt van verschillende markten aangeven van welke marktvorm sprake is en waarom.

Doelen bereikt?

EINDE

Leerdoelen

• Je kunt met voorbeelden aangeven wat het verschil is tussen een homogeen en heterogeen product.

• Je kunt uitleggen wat een perfect werkende markt is.

• Je kunt verschillen benoemen tussen de verschillende marktvormen.

• Je kunt uitleggen hoe bedrijven concurreren op een oligopolistische markt.