Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
1mh chapitre 2 grammaire D (herhaling)
timer
1:00
Werkwoorden op -er (Frans)
1 / 21
suivant
Slide 1:
Carte mentale
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
21 diapositives
, avec
quiz interactifs
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
timer
1:00
Werkwoorden op -er (Frans)
Slide 1 - Carte mentale
Sleep de uitgangen naar de juiste persoon
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
-ons
-ent
-e
-ez
-es
-e
Slide 2 - Question de remorquage
Sleep de werkwoorden naar de juiste persoon
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
parle
parlez
parlons
parlent
parle
parles
Slide 3 - Question de remorquage
Sleep de Nederlandse vertaling naar het juiste Franse werkwoord
timer
0:25
regarder
écouter
détester
aimer
een hekel hebben aan
houden van / leuk vinden
kijken
luisteren
Slide 4 - Question de remorquage
Je (regarder)
A
regardons
B
regardes
C
regarde
D
regardent
Slide 5 - Quiz
vous (donner)
A
donnons
B
donnez
C
donnent
D
donnes
Slide 6 - Quiz
Fabien et Amélie (chercher)
A
cherchons
B
cherchez
C
cherchent
D
cherches
Slide 7 - Quiz
Elle (aimer)
A
aimes
B
aimet
C
aime
D
aiment
Slide 8 - Quiz
Tu (donner)
A
donnes
B
donne
C
donn
D
donnez
Slide 9 - Quiz
Paul (parler)
A
parles
B
parlons
C
parle
D
parlent
Slide 10 - Quiz
Nous (écouter)
Slide 11 - Question ouverte
je .... (marcher)
Slide 12 - Question ouverte
on ... (aimer)
Slide 13 - Question ouverte
nous ... (monter)
Slide 14 - Question ouverte
Ken je de persoonlijke voornaamwoorden nog?
Sleep Nederlands naar Frans
IK
JIJ
HIJ
ZIJ (1 persoon)
WIJ / MEN
WIJ
U / JULLIE
ZIJ (ml + mv)
ZIJ (vl + mv)
JE
TU
IL
ELLE
ON
NOUS
VOUS
ILS
ELLES
Slide 15 - Question de remorquage
Vertaal: wij zoeken
(zoeken = chercher)
A
Nous cherchons
B
Vous cherchez
C
Ils/elles cherchent
D
Tu cherches
Slide 16 - Quiz
Vertaal: zij praten
(praten = parler)
A
Je parle
B
Tu parles
C
Nous parlons
D
Ils/elles parlent
Slide 17 - Quiz
Vertaal: jij woont
(wonen = habiter)
Slide 18 - Question ouverte
Vertaal: ik kijk
(kijken = regarder)
Slide 19 - Question ouverte
Nathalie (aimer) son chien.
Slide 20 - Question ouverte
Pierre et Lisa (manger) une pomme.
Slide 21 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
werkwoorden op -er
il y a 17 jours
- Leçon avec
34 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
3H revision werkwoorden -er (présent)
Janvier 2022
- Leçon avec
39 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
werkwoorden op -er
Novembre 2024
- Leçon avec
38 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Regelmatige werkwoorden die eindigen op -er (unité 3)
Décembre 2023
- Leçon avec
39 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Werkwoordentoets 2h
Mai 2023
- Leçon avec
18 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
1mh chapitre 2 grammaire D (herhaling)
il y a 27 jours
- Leçon avec
25 diapositives
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
herhaling werkwoorden op -er
il y a 21 jours
- Leçon avec
18 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Les verbes en -ER au present
Février 2022
- Leçon avec
15 diapositives