Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 70 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
We starten in 5 minuten met de les.
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Lesdoelen
Lesdoelen voor vandaag: Después de la clase...
R: Ken je de woordenschat van de familiestamboom.
R: Ken je het bezittelijke voornaamwoorden en mannelijk/vrouwelijk vorm.
T1: kan je vragen beantwoorden met de bezittelijke voornaamwoorden.
T1: Kan je de Spaanse de woordenschat van de familiestamboom in de zin gebruiken.
Slide 5 - Diapositive
Mi Casa Ideal
Video opdracht:
1. U ontwerpt jouw ideale huis en bereidt je presentatie zo goed mogelijk voor.
2. Daarna bespreken jullie de indeling van jouw ideale huis.
3. Je laat de woning zien aan de hand van een door jouw ontworpen plattegrond.
4. Je praat over de inrichting, bijvoorbeeld de keuken, de woonkamer, de slaapkamers, de badkamer, tv, schilderijen, banken, bed, badkuip, etc.
5. Ook de buitenfaciliteiten van jouw ideale huis, bijvoorbeeld de tuin, het zwembad etc.
Op pagina's 55, 56, 60 (het huis) en 61 van je leerboek.
Gebruik mi gramática deel B op pagina 58 om goede zinnen te formuleren. We gaan er vaker mee oefenen.
U gebruikt ook de woorden uit de verklarende woordenlijst op pagina 131 die betrekking hebben op je casa ideaal.
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Woordenlijst
la mujer
el Nieto/a
el Hermano/a
el Hijo/a
el Marido
el Abuelo/a
Vertaling
De echtgenote/de vrouw
De kleinzoon/kleindochter
De broer/ de zus
de zoon/ de dochter
De man/ de echtgenoot
De opa/ de oma
Slide 8 - Diapositive
Opdracht 3 en opdracht 5
pagina 48/49
Slide 9 - Diapositive
Tekst
Opdracht 3:
A. la hija
B. el marido
C. la nieta
D. la madre
E. el abuelo
F. los padres
Opdracht 5
A. los hijos
B. las hijas
C. los hijos
D. Los hermanos
E. la hermana
F. los hermanos
G. los nietos
H. la nieta
I. los nietos
Slide 10 - Diapositive
Abuelo
Papá
Mamá
Hermano
Hermana
Slide 11 - Diapositive
Hoe noem je de familie in het Spaans?
Slide 12 - Diapositive
Papá
Mamá
Abuelo
Hermana
Hermano
Slide 13 - Question de remorquage
Zet de juiste vertalingen bij elkaar
La familia
Los parientes/los padres
La madre
El padre
El hijo
La hija
De familie
De familieleden
De moeder
De vader
De dochter
De zoon
Slide 14 - Question de remorquage
La familia
A
De familie
B
Het familie
C
Een familie
D
Deze familie
Slide 15 - Quiz
Maak opdracht 6
pagina 49
Vul de ontbrekende namen in de stamboom in.
Je hebt 5 minuten de tijd
timer
5:00
Slide 16 - Diapositive
Opdracht 5
pagina 49
Kies uit de volgende woorden:
las hijas
los hijos
los hermanos
las hermanas
la hermana
los nietos
la nieta
Slide 17 - Diapositive
Pronombres Posesivos
Bezittelijke voornaamwoorden
Woorden als mijn, jouw, uw en zijn zijn bezittelijke voornaamwoorden: 'Dat is mijn fiets', 'Vergeet jouw/uw tas niet! ', 'Ik houd van de herfst en zijn kleuren.
Bezittelijke voornaamwoorden geven aan dat er een bepaalde relatie is tussen een persoon, dier, ding of instantie en een zelfstandig naamwoord.
Slide 18 - Diapositive
Determinantes posesivos
Slide 19 - Diapositive
Determinantes posesivos
Slide 20 - Diapositive
Sleep de Nederlandse bezittelijke voornaamwoorden naar de juiste Spaanse bijbehorende posesivos
mi(s)
vuestro/a/os/as
su(s)
tu(s)
nuestro/
a/os/as
mijn
uw
jouw
hun
zijn
jullie
haar
ons/onze
Slide 21 - Question de remorquage
Sleep de Nederlandse bezittelijke voornaamwoorden naar de juiste Spaanse bijbehorende posesivos
mi - mis
su - sus
tu - tus
mijn
jouw
zijn
haar
Slide 22 - Question de remorquage
Bezittelijk voornaamwoord ¿Ellas son ..(vosotros).. amigas?
A
Vuestras
B
Vuestros
C
Nuestras
D
Nuestros
Slide 23 - Quiz
Het bezittelijk voornaamwoord: Estos son ... (mijn)... padres
A
mis
B
tus
C
mi
D
su
Slide 24 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een bezittelijk voornaamwoord?
A
La tienda
B
Ser
C
Mis
D
Los pantalones
Slide 25 - Quiz
Vul het juiste bezittelijke voornaamwoord in
1. ¿Dónde viven______padres? (ella)
A
su
B
sus
Slide 26 - Quiz
Vul het juiste bezittelijke voornaamwoord in, in de zin:
".... (mijn) pantalones son rojos."
A
Nuestro
B
Mis
C
Mi
D
Nuestros
Slide 27 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord Kies het juiste woord: Yo vivo con _______tíos.
A
mi
B
sus
C
su
D
mis
Slide 28 - Quiz
Vul het juiste bezittelijke voornaamwoord in
¿Estás contento con ______ regalo?
A
tu
B
tus
Slide 29 - Quiz
Het bezittelijk voornaamwoord: Ella es ... (mijn) prima Luisa.
A
su
B
sus
C
mi
D
mis
Slide 30 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord. Kies het juiste woord:
_________apartamento está en una calle tranquila.
A
nuestra
B
nuestro
C
nuestros
D
nuestras
Slide 31 - Quiz
Wat bezittelijk voornaamwoord hoort bij...PADRES?
A
mi
B
mis
C
su
Slide 32 - Quiz
Wat bezittelijk voornaamwoord hoort bij...amigas?
A
mi
B
mis
C
su
Slide 33 - Quiz
Wat bezittelijk voornaamwoord hoort bij...ABUELOS?
A
nuestras
B
nuestros
C
su
Slide 34 - Quiz
Woordenschat
p. 131
Begin alvast de woordenlijst van La familia de Óscar te leren en op te schrijven in je notitieboekje.