Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
1HV - voorbereiding toets chapitre 1
avoir
=
hebben
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a
1 / 41
suivant
Slide 1:
Question de remorquage
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
41 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
2 vidéos
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
avoir
=
hebben
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a
Slide 1 - Question de remorquage
Préparation PW 1
Ik ken voca + zinnen van bron ABEF
Ik kan het lidwoord gebruiken
Ik kan het werkwoord avoir (hebben) gebruiken
Ik ken de getallen t/m 20
Slide 2 - Diapositive
VOCA ABEF
Pak je woordenlijst voor je (p. 52-53) !
Slide 3 - Diapositive
Bijvoeglijke naamwoorden
Slide 4 - Carte mentale
familieleden
Slide 5 - Carte mentale
plaatsen/locaties
Slide 6 - Carte mentale
dieren
Slide 7 - Carte mentale
werkwoorden
Slide 8 - Carte mentale
Geef in het Frans antwoord op de vraag:
"Comment tu t'appelles ?"
Slide 9 - Question ouverte
Geef in het Frans antwoord op de vraag:
"Tu habites où ?"
Slide 10 - Question ouverte
Welke vraag hoort bij het volgende antwoord:
"Il a 13 ans."
Slide 11 - Question ouverte
Welke vraag hoort bij het volgende antwoord:
"Ça va bien."
Slide 12 - Question ouverte
Geef in het Frans antwoord:
C'est quoi ?
Slide 13 - Question ouverte
Lidwoord
Hoe moet het ook alweer?
Slide 14 - Diapositive
Koppel het juiste lidwoord aan de juiste omschrijving:
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die in het
meervoud
staan:
..... livres
Dit lidwoord gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die
mannelijk
zijn: ..... portable
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die
vrouwelijk
zijn: ..... semaine
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die beginnen met
een klinker of stomme "h"
: ..... ordinateur
LA
LE
LES
L'
Slide 15 - Question de remorquage
Mnl.
Vrl.
Mv.
de/het
een
Les articles (de lidwoorden) |
Un
La / L'
Une
Les
Des
Le /L'
Slide 16 - Question de remorquage
Hoe zie je dat een woord meervoud is in het Frans?
Slide 17 - Question ouverte
Vervang le/la/l' voor un/une.
C'est le chien --> C'est .... chien.
Slide 18 - Question ouverte
Vervang le/la/l' voor un/une.
C'est la fille --> C'est .... fille.
Slide 19 - Question ouverte
Vervang le/la/l' voor un/une.
C'est l'oncle --> C'est .... oncle.
Slide 20 - Question ouverte
Zet in het meervoud:
la mer
Slide 21 - Question ouverte
Zet in het meervoud:
le dessin
Slide 22 - Question ouverte
Zet in het enkelvoud:
les soeurs
Slide 23 - Question ouverte
Zet in het enkelvoud:
les pères
Slide 24 - Question ouverte
Avoir
Hoe gaat dit werkwoord ook alweer?
Slide 25 - Diapositive
0
Slide 26 - Vidéo
Welke vorm van avoir kies je als het onderwerp van de zin een naam of een persoon of ding is?
(bvb Frits, Klaartje, le garçon, etc.)
Slide 27 - Question ouverte
Welke vorm van avoir kies je als het onderwerp van de zin meerdere namen of personen of dingen is?
(bvb Frits & Klaartje, les garçons, etc.)
Slide 28 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir in:
Tu ____ un chat ?
Slide 29 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir in:
Vous ____ une soeur?
Slide 30 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir in:
Vincent ____ un oncle ?
Slide 31 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir in:
Ils ____ une piscine ?
Slide 32 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir in:
Les familles ____ un problème ?
Slide 33 - Question ouverte
Getallen t/m 20
Ken je ze nog?
Slide 34 - Diapositive
0
Slide 35 - Vidéo
sept
dix
quatre
six
un
neuf
cinq
huit
deux
trois
quinze
onze
quatorze
dix-sept
dix-huit
dix-neuf
douze
seize
vingt
treize
1
2
3
5
4
6
7
8
9
10
11
17
16
18
20
12
13
14
15
19
Les nombres
Slide 36 - Question de remorquage
Ben je op deze punten verder?
Ik ken voca + zinnen van bron ABEF
Ik kan de passé composé gebruiken
Ik kan het bezittelijk voornaamwoord gebruiken
Slide 37 - Diapositive
Was dit een goede voorbereiding op het proefwerk?
A
Ja
B
Nee
Slide 38 - Quiz
Wat heb je deze les geleerd?
Slide 39 - Question ouverte
Hoe vond je deze les?
Slide 40 - Question ouverte
Bonne chance met leren !
Slide 41 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Frans 1MHV voca + grammaire CH 0 + 1
Octobre 2023
- Leçon avec
39 diapositives
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
1mhv lidwoord en avoir
Octobre 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
1HV - voorbereiding SO2 chapitre 1
Septembre 2024
- Leçon avec
30 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
KLas 1 - Chapitre 1 - Herhaling
Novembre 2023
- Leçon avec
29 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
1ha chap1 grammatica H (herhaling)
Novembre 2022
- Leçon avec
20 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Persoonlijke voornaamwoorden + Avoir + être + lidwoord
Octobre 2023
- Leçon avec
20 diapositives
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
1 havo, herhaling avoir, getallen, lidwoorden
Août 2024
- Leçon avec
18 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
1HV_Chapitre 1_Bilan
Octobre 2023
- Leçon avec
26 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1