vwo2-§14-betrekkelijk vnw



Wat gaan we doen vandaag?

timer
10:00
Tien minuten stil lezen
Kleine terugblik met vragen
Huiswerk bespreken

Aan het werk
 

Telefoon op stil in je tas  en je jas over de stoel
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon



Wat gaan we doen vandaag?

timer
10:00
Tien minuten stil lezen
Kleine terugblik met vragen
Huiswerk bespreken

Aan het werk
 

Telefoon op stil in je tas  en je jas over de stoel

Slide 1 - Diapositive

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?

Oftewel, wat is het doel van deze les?




Na deze les kun je betrekkelijke voornaamwoorden herkennen en gebruiken




Nu eerst een terugblik m.b.v. vragen

Slide 2 - Diapositive

Terugblik vorige les m.b.v. een oefening
Noteer de ww en schrijf de woordsoort erachter:

1 Het bedrijf produceert stijlproducten voor honden
2 In het spel ga je avonturen beleven
3 Justitie moet dit programma over drugs wel gevolgd hebben
4 Door wie zal de volgende editie worden gepresenteerd?
5 De kinderen hadden op school een lampion gemaakt
6 Met Angels scoorde Robbie een nummer 1- hit

Slide 3 - Diapositive

Antwoorden:
1 produceert = zww
2 ga = hww 
beleven = zww
3 moet = hww
gevolgd = zww
hebben = hww
4 zal = hww
worden = hww
gepresenteerd = zww
5 hadden = hww
gemaakt = zww
6 scoorde = zww

Slide 4 - Diapositive

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Bekijk de volgende zinnen op blz.:

Met de jongen ( bijv.bijzin die daar op dat bankje zit), heeft mijn zus verkering gehad.

Het alarm ( bijv.bijzin dat je op vrijwel elke wekker vindt), is een pieper of zoemer.

Hij is de politicus ( bijv.bijzin op wie ik ga stemmen).

Er is niets ( bijv.bijzin wat ik niet durf).



Slide 5 - Diapositive

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
De zinnen 1 tot en met 4 bevatten elk een bijvoeglijke bijzin. Een bijvoeglijke bijzin begint vaak met een betrekkelijk voornaamwoord (betr.vnw). Zo’n betrekkelijk voornaamwoord wijst terug naar een kern, een woord dat eerder genoemd is: het antecedent (in de voorbeeldzinnen onderstreept). 


De meest gebruikte betrekkelijke voornaamwoorden zijn die, dat, wie en wat.

Let op: woorden als waar, waarmee, waarover, waarvan, … zijn geen betrekkelijke voornaamwoorden, maar bijwoorden.

Slide 6 - Diapositive

Wie (= degene die) een hond wil slaan, vindt altijd wel een stok.
Wat (= datgene wat) in het vat zit, verzuurt niet.


In deze zinnen zijn de woorden wie en wat een vervanging van degene die en datgene wat.
Er is dan geen antecedent
Wie en wat zijn in dit geval betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent (betr.vnw m.i.a.).

Slide 7 - Diapositive

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Zo gebruik je het betrekkelijk voornaamwoord

Met het betrekkelijk voornaamwoord die verwijs je naar de-woorden (zie zin 1), met dat naar het-woorden (zie zin 2).


Let op: Als je die/dat kunt vervangen door deze of dit, is die/dat geen betrekkelijk voornaamwoord, maar een aanwijzend voornaamwoord.

Slide 8 - Diapositive

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Met het betrekkelijk voornaamwoord wat verwijs je naar:
een overtreffende trap na ‘het’, die niet gevolgd wordt door een zelfstandig naamwoord:

Het noorderlicht is het mooiste (bijv.bijzin wat ik ooit heb gezien).
maar: Jij bent de mooiste die ik ken.
woorden als alles, datgene, diegene, het enige, iets, niets, veel, weinig:
Alles (bijv.bijzin wat op de site staat), is uit voorraad leverbaar.
een hele zin of een deel van een zin:
Ridouan is een ijverige leerling, wat niet gezegd kan worden van Wesley.

Slide 9 - Diapositive

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Met een voorzetsel + wie verwijs je naar een persoon: door wie, voor wie enzovoort (dus niet met waar+voorzetsel: waarover, waarvoor enzovoort).
 
Dus: Syenne, van wie ik dit huisje huur, maakt een rondreis door Chili.

Niet: *Syenne, waarvan ik dit huisje huur, maakt een rondreis door Chili.

(* betekent: ongrammaticaal)

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Oefening: wat zijn de betrekkelijke voornaamwoorden?
1: de jongen die daar staat
2: het meisje dat hij leuk vindt
3: de leerlingen die naar de stad gaan
4: het verlegen meisje dat ik zag
5: de wedstrijd die ik gewonnen heb
6: de leraar die van lezen houdt
7: de+ leuke meid die jij gisteren hebt gezien
8: het nieuwe jurkje dat ik heb gekocht
9: de leuke foto die ik heb gemaakt
10: het prachtige verhaal dat Sinterklaas vertelde

bron: Juf Melis

Slide 12 - Diapositive

Antwoorden
1: de jongen die daar staat
2: het meisje dat hij leuk vindt
3: de leerlingen die naar de stad gaan
4: het verlegen meisje dat ik zag
5: de wedstrijd die ik gewonnen heb
6: de leraar die van lezen houdt
7: de leuke meid die jij gisteren hebt gezien
8: het nieuwe jurkje dat ik heb gekocht
9: de leuke foto die ik heb gemaakt
10: het prachtige verhaal dat Sinterklaas vertelde

Slide 13 - Diapositive

Vul de betrekkelijke voornaamwoorden in.

1. Coen draagt altijd ouderwetse spijkerbroeken, die hem overigens prima staan.

Slide 14 - Question ouverte

2. Toen Roelof wilde printen, was het papier, dat hij net had bijgevuld, alweer op.

betr.vnw=?

Slide 15 - Question ouverte

3. In het krantje, dat vandaag verscheen, las ik over de uitbreiding van het station.

betr. vnw=?

Slide 16 - Question ouverte

4. Mevrouw Daniels, die vorige week een ander huis kocht, is helemaal in haar nopjes met deze aankoop.

betr. vnw=?

Slide 17 - Question ouverte

Vul het juiste betr. vnw in
5. ... je aan Iris vertelde, is toch niet het geheim ... ik jou toevertrouwde?

Slide 18 - Question ouverte

Vul het betr. vnw in en waar het naar terugwijst

6. De luchtvaartmaatschappij heeft opnieuw haar prijzen verhoogd, ... niet werd gewaardeerd door de klanten ... al jaren vliegen met deze maatschappij.







Vul de juiste betr. vnw in:

2. De luchtvaartmaatschappij heeft opnieuw haar prijzen verhoogd, ..... niet werd gewaardeerd door de klanten ..... al jaren vliegen met deze maatschappij.


Slide 19 - Question ouverte

Vul het betr. vnw in en waar het naar terugwijst :

7. De verkoop van het boek, ... gisteren uitkwam, loopt als een trein.

Slide 20 - Question ouverte

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 21 - Diapositive

Aan de slag

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Gebruik de theorie van blz.212 bij het maken van de opdrachten. 

Maken:
Cursus 5 Grammatica woordsoorten
§14 blz. 232
opdr. 1 t/m 3

Alles maak je in je schrift!



Slide 24 - Diapositive

vwo2-§14-betrekkelijk vnw
Tekst

Slide 25 - Diapositive