H4 Kracht en Beweging - 4.4 kracht en snelheidsverandering
Benodigheden
- Schrift
- Pen, plood
- Laptop
LessonUp:
JA!
Telefoons weg!
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
H4 Kracht en Beweging - 4.4 kracht en snelheidsverandering
Benodigheden
- Schrift
- Pen, plood
- Laptop
LessonUp:
JA!
Telefoons weg!
Slide 1 - Diapositive
Stopafstand = reactieafstand - remweg
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quiz
a) reactietijd = ............s
b) reactieafstand = ............... m
c) stopafstand = ............. m
1,0
4,7
23
0,7
16,8
64,8
71
Slide 3 - Question de remorquage
Als iets arbeid verricht dan moet er
A
een afstand worden afgelegd
B
een kracht zijn
C
een kracht zijn en een afstand worden afgelegd
D
een sterke kerel zijn
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Diapositive
Leerdoelen:
ik weet wat stoot is
ik kan stoot berekenen
ik kan uitleggen wat de de invloed is van stoot op snelheid
ik kan de snelheidsverandering van een stoot berekenen.
Slide 6 - Diapositive
4.4 Stoot
Een stoot zorgt voor een snelheidsverandering.
Slide 7 - Diapositive
4.4 Stoot
Een stoot zorgt voor een snelheidsverandering.
Snelheid kun je vergroten door een grotere kracht uitoefenen of kracht gedurende een lange tijd uit te oefenen.
Slide 8 - Diapositive
Stoot waarbij bewegingsenergie stijgt
Stoot waarbij bewegingsenergie daalt
Slide 9 - Diapositive
Stoot bereken.
Een kracht die een bepaalde tijd werkt zorgt voor een stoot.
Slide 10 - Diapositive
Wat is het verschil tussen Arbeid en Stoot?
A
Arbeid gaat over snelheid en stoot over krachten
B
Arbeid gaat over energie en stoot niet
C
Arbeid gaat over kracht en verplaatsing en stoot gaat over kracht en tijd
D
Arbeid en stoot zijn hetzelfde
Slide 11 - Quiz
Arbeid en Stoot
Je oefent een kracht over een afstand uit. Dit resulteert in arbeid.
Je oefent een kracht gedurende een tijd uit. Dit resulteert in stoot.
W=F⋅s
stoot=F⋅t
Slide 12 - Diapositive
Als je een zware en een lichte bowlingbal een gelijke stoot geeft. Welke bal krijgt meer snelheid?
A
De lichte bal
B
De zware bal
Slide 13 - Quiz
Stoot & beweging
Grotere stoot zorgt voor grotere snelheid voorwerp.
Grotere massa, grotere stoot nodig om dezelfde snelheid te krijgen.
Slide 14 - Diapositive
Stoot en Beweging
De snelheidsverandering door de stoot, is afhankelijk van de massa van het voorwerp.
Slide 15 - Diapositive
voorbeeld berekening
voorbeeld stoot en beweging:
Frits slaat met een gemiddelde kracht van 2000N tegen een boksbal. met video-opname zie dat hij de bal slechts 0,050 s raakt. De boksbal weegt 80 kg. bereken de snelheid die de boksbal krijgt.
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
F= 2000N. t = 0,050 s. m = 80 kg
snelheid =?
F x t = m x V
2000 x 0,050 = 80 x V
100 = 80 x V
V= 100 : 80 = 1,25
de snelheid is 1,25 m/s
Slide 16 - Diapositive
een trein van 70000 kg rijdt met een motorkracht van 35 kN bij een station weg. Na 1 minuut is de trein op zijn eindsnelheid. Bereken de eindsnelheid van de trein.
Slide 17 - Question ouverte
voorbeeld berekening
voorbeeld stoot en beweging:
een trein van 70000 kg rijdt met een motorkracht van 35 kN bij een station weg. Na 1 minuut is de trein op zijn eindsnelheid. Bereken de eindsnelheid van de trein.