H4 Kracht en Beweging - 4.4 kracht en snelheidsverandering
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop/tablet
LessonUp:
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
H4 Kracht en Beweging - 4.4 kracht en snelheidsverandering
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop/tablet
LessonUp:
JA!
Telefoons in de telefoontas!
Slide 1 - Diapositive
Stopafstand = reactieafstand - remweg
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quiz
Als iets arbeid verricht dan moet er
A
een afstand worden afgelegd
B
een kracht zijn
C
een kracht zijn en een afstand worden afgelegd
D
een sterke kerel zijn
Slide 3 - Quiz
Een hoeveelheid water wordt verwarmd van 21 graden Celsius tot 33 graden Celsius. Hoe groot is ?
ΔT
A
21 graden Celsius
B
33 graden Celsius
C
54 graden Celsius
D
12 graden Celsius
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt:
- uitleggen hoe je een stoot krijgt;
- een stoot uitrekenen;
- uitleggen hoe de massa de snelheidsverandering na een stoot beïnvloedt;
- werken met de formule voor stoot en beweging F × Δt = m × Δv.
Slide 6 - Diapositive
4.4 Stoot
Een stoot zorgt voor een snelheidsverandering.
Snelheid kun je vergroten door een grotere kracht uitoefenen of kracht gedurende een lange tijd uit te oefenen.
Slide 7 - Diapositive
Twee voorbeelden van stoot
Slide 8 - Diapositive
Stoot bereken.
Een kracht die een bepaalde tijd werkt zorgt voor een stoot.
Slide 9 - Diapositive
Als je een zware en een lichte bowlingbal een gelijke stoot geeft. Welke bal krijgt meer snelheid?
A
De lichte bal
B
De zware bal
Slide 10 - Quiz
4.4 Stoot
Hoeveel de snelheid van een voorwerp verandert door een stoot is afhankelijk van de massa van het voorwerp.
Een zwaar voorwerp gaat na een stoot minder snel dan een licht voorwerp door dezelfde stoot.
Slide 11 - Diapositive
Stoot en Beweging
De snelheidsverandering door de stoot, is afhankelijk van de massa van het voorwerp.
Slide 12 - Diapositive
voorbeeld berekening
voorbeeld stoot en beweging:
Frits slaat met een gemiddelde kracht van 2000N tegen een boksbal. met video-opname zie dat hij de bal slechts 0,050 s raakt. De boksbal weegt 80 kg. bereken de snelheid die de boksbal krijgt.
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
F= 2000N. t = 0,050 s. m = 80 kg
snelheid =?
F x t = m x V
2000 x 0,050 = 80 x V
100 = 80 x V
V= 100 : 80 = 1,25
de snelheid is 1,25 m/s
Slide 13 - Diapositive
een trein van 70000 kg rijdt met een motorkracht van 35 kN bij een station weg. Na 1 minuut is de trein op zijn eindsnelheid. Bereken de eindsnelheid van de trein.
Slide 14 - Question ouverte
voorbeeld berekening
voorbeeld stoot en beweging:
een trein van 70000 kg rijdt met een motorkracht van 35 kN bij een station weg. Na 1 minuut is de trein op zijn eindsnelheid. Bereken de eindsnelheid van de trein.