M5 T2 L2 Een beetje meer, een beetje minder
1 / 24
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 3 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 4 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 5 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Als ik 4 appelsienen nodig heb voor 6 personen, hoeveel heb ik nodig voor 12 personen?
A
6
B
12
C
10
D
8
Slide 6 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
6
12
3
15
3
12
Slide 7 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 8 - Diapositive
Terugblikken op de les pannenkoeken maken.
50
2500g
15
2500g
10
50
Slide 9 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoeveel kost 17,5 kg appels als 4kg appels 3 euro kost?
Slide 10 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Welk getal zou jij op de plaats van het vraagteken zetten?
Slide 11 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Welk getal zou jij op de plaats van het vraagteken zetten?
Slide 12 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
x2
krat
1
2
6
bidons
8
56
Hoeveel bidons zijn dat?
x3
x 2
16
48
Slide 13 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
x2
krat
1
2
6
bidons
8
4
48
56
Hoeveel kratten zijn dat?
x2
x3
x3
x7
1 + 6
7
Slide 14 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
150 cm gordijnstof kost €7,50.
Wat kost 600 cm gordijnstof?
€..,..
Wat kost 600 cm gordijnstof?
€..,..
Slide 15 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
200 waxinelichtjes kosten €8,00. Wat kosten 63 waxinelichtjes?
€.,..
€.,..
Slide 16 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
430 blz in 1075 minuten.
Hoeveel blz in 10 minuten?
... blz
Hoeveel blz in 10 minuten?
... blz
Slide 17 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
In een doos van 20 ringen, zitten er 5 roze. Hoeveel roze ringen zullen er dan in een doos van 100 zitten?
Slide 18 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Reken uit met een verhoudingstabel:
1 kilo appels kost € 1,70. Hoeveel kost 2,5 kilo?
1 kilo appels kost € 1,70. Hoeveel kost 2,5 kilo?
A
€ 4,25
B
€ 4,10
Slide 19 - Quiz
Je kan het getal direct vermenigvuldigen met 2,5. Je kan het ook eerst vermenigvuldigen met 2, dan apart vermenigvuldigen met 0,5 (delen door 2), en deze antwoorden bij elkaar optellen.
Maak zelf een verhoudingstabel! Bij winkel A betaal je voor 8 pennen €7,20. Bij winkel B betaal je voor 11 pennen €8,80. Bij welke winkel ben je goedkoper uit?
A
Winkel A
B
Winkel B
Slide 20 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
In een aquarium zitten 60 vissen, er zijn 30% rode vissen. Hoeveel van de vissen is rood? Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
procent
aantal
1
...
18
60
100
30
Slide 21 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Nora koopt een cd in de opruiming. De cd kost €16,95. Ze krijgt 59% korting. Hoeveel moet ze betalen? Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
bedrag
procentt
16,95
100
6,95
1
...
59
41
10,00
7,15
Slide 22 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Op onze school zitten 500 leerlingen. Daarvan zijn er 350 jongens. Hoeveel procent meisjes telt onze school?
Slide 23 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Op 20 dagen regent het 6 dagen. Hoeveel dagen was het droog? Druk je antwoord uit in procent.
Slide 24 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
