Hoofdstuk 2: Steden (introductie)

Hoofdstuk 2
STEDEN
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 2
STEDEN

Slide 1 - Diapositive

Noem 5 grote Nederlandse steden

Slide 2 - Carte mentale

Noem 5 Nederlandse dorpen

Slide 3 - Carte mentale

Wat is volgens jou het verschil tussen een stad en een dorp?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is, volgens jou, de grootste stad waar je ooit geweest bent?

Slide 5 - Carte mentale

Naar welke stad zou je nog eens naar toe willen?

Slide 6 - Question ouverte

Leerdoelen
  • Je kent de voorzieningen in dorpen en steden.
  • Je kent het verschil tussen stedelijke en landelijke gebieden.
  • Je kent de verschillen in grondgebruik.



Slide 7 - Diapositive

Verschil stad en dorp
Aantekening 
  • Stad (meer dan 10.000 inwoners): veel werk, veel mensen, veel gebouwen, meer voorzieningen.
  • Dorp (minder dan 10.000 inwoners).
  • Voorzieningen = winkels, uitgaansgelegenheden (bioscoop, restaurant etc.), scholen, ziekenhuis, kantoren.
  • Veel steden bij elkaar = stedelijk gebied.
  • Veel platteland (dorpen) = landelijk gebied.




Waar vind je in Nederland veel stedelijke gebieden?

Slide 8 - Diapositive

Stedelijke knooppunt
Aantekening 
Randstad
= Delft, Rotterdam, Den Haag , Leiden, Zoetermeer, Amsterdam , Utrecht, Gouda
 
Brabantse stedenrij = Eindhoven, Tilburg, Roosendaal, Breda, Bergen op Zoom

Knooppunt Arnhem/Nijmegen = Arnhem, Nijmegen
  
Twente = Hengelo, Enschede, Almelo (Oldenzaal)

Zuid-Limburg = Sittard, Heerlen, Maastricht, Geleen  

Slide 9 - Diapositive

Kenmerken van een stad
 een bepaald aantal inwoners 
 veel gebouwen op een klein gebied
 bewoners werken vooral in industrie en diensten
 voorzieningen voor de stad én de omgeving

Aantekening 

Slide 10 - Diapositive

Belangrijke steden kun je in drie soorten indelen
Aantekening 
Enorm grote steden met heel veel inwoners, minimaal 10 miljoen inwoners

Een bijzondere stad die iedereen wel kent, vanwege cultuur, kunst, etc

De stad van een land waar de regering werkt,

Slide 11 - Diapositive

Noem 10 grote steden in de wereld

Slide 12 - Carte mentale

Slide 13 - Vidéo

Leven in de stad
Stad en land
Aantekening 
  • Meer werk > meer mensen > groei steden = verstedelijking.
  • Kenmerken landelijk gebied: minder mensen (dorpen), meer ruimte (akkerland, weiland, natuurgebied), meer landbouw (boerderijen), minder voorzieningen.




Slide 14 - Diapositive

Grondgebruik

Aantekening 
Grondgebruik
  • Agrarisch: landbouw.
  • Natuur: bossen, heide, strand, duinen.
  • Bebouwing: huizen, industrie, kantoren.
  • Verkeer: wegen, spoorlijnen.
  • Water: kanalen, rivieren, meren, sloten.




Slide 15 - Diapositive

Oefening
Controle leerdoelen
  • Noem drie voorzieningen.
  • Noem twee verschillen tussen stedelijke en landelijke gebieden.
  • Noem vier manieren van grondgebruik
  • Leg uit wat het verschil is tussen een megastad, wereldstad en hoofdstad



Slide 16 - Diapositive

Noem drie voorzieningen

Slide 17 - Carte mentale

Noem twee verschillen tussen landelijk en stedelijk gebied

Slide 18 - Carte mentale

Noem vier manieren van grondgebruik

Slide 19 - Carte mentale

Leg uit wat het verschil is tussen een megastad, wereldstad en hoofdstad.

Slide 20 - Question ouverte

Dit heb ik deze les geleerd

Slide 21 - Question ouverte