1HV Spelling 4.9: voltooid deelwoord

Welkom!
Lekker gaan lezen t/m 
bladzijde 
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Lekker gaan lezen t/m 
bladzijde 

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • Lezen Alaska 
  • Terugblik vorige les
  • Spelling: voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord

Slide 2 - Diapositive

Terugblik vorige les
Persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd 

Slide 3 - Diapositive

Noteer de juiste spelling van het werkwoord 
  1. De top van de VN ........(luiden) de noodklok over dreigende waterschaarste.
  2.  Die wielrenner .........(rijden) wel erg hard door de tunnel! 
  3. Vroeger ........(lusten) Kees geen groente. 
  4. (vermoeden) ........ je dat ze je aannemen?
  5. Hij ......... (aanvaarden) altijd mijn excuus.
  6. Wat ......... (bedoelen, vt) u daarmee?
  7. Wat ........(gebeuren) er nu! 
  8. Het kampvuur ........ (branden, vt) erg goed. 
timer
4:00

Slide 4 - Diapositive

Noteer de juiste spelling van het werkwoord 
  1. De top van de VN luidt de noodklok over dreigende waterschaarste.
  2.  Die wielrenner rijdt wel erg hard door de tunnel! 
  3. Vroeger lustte Kees geen groente. 
  4. Vermoed je dat ze je aannemen?
  5. Hij aanvaardt altijd mijn excuus.
  6. Wat bedoelde u daarmee?
  7. Wat gebeurt er nu! 
  8. Het kampvuur brandde erg goed. 

Slide 5 - Diapositive

Vandaag
  • Lezen Alaska 
  • Terugblik vorige les
  • Spelling: voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord

Slide 6 - Diapositive

Hoe zit het ook alweer?
  • Maak een zin met het werkwoord 'gebeurt
  • Maak een andere zin met het werkwoord 'gebeurd'  

Slide 7 - Diapositive

Voltooid deelwoord
- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 
   (voltooid).
- Het voltooid deelwoord verandert niet als je de tijdproef of getalproef doet.
- Het voltooid deelwoord is niet de persoonsvorm. 
- In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm 
   van hebben, worden of zijn.

Slide 8 - Diapositive

Voltooid deelwoord 
  • Een d of een t?
  • Zwak werkwoord? Maak het werkwoord langer
  • hij betovert – hij betoverDE - hij is betoverd
  • Sterk werkwoord? Luisteren naar de klank 
  • hij liep- hij heeft gelopen

Slide 9 - Diapositive

Even oefenen 
  1. Het is vaak .... (gebeuren) dat hij mijn verjaardag vergat. 
  2. Joris heeft al een aantal keer ... (beloven) om de hond uit te laten. 
  3. NS-personeel moet worden .... (bewapenen) tegen agressie. 
  4. De rappers hebben zich nu met elkaars muziek .... (bemoeien)
  5. De hacker heeft de kopieën onmiddellijk ... (verbranden).

Slide 10 - Diapositive

Even oefenen 
  1. Het is vaak gebeurd dat hij mijn verjaardag vergat. 
  2. Joris heeft al een aantal keer beloofd om de hond uit te laten. 
  3. NS-personeel moet worden bewapend tegen agressie. 
  4. De rappers hebben zich nu met elkaars muziek bemoeid
  5. De hacker heeft de kopieën onmiddellijk verband.

Slide 11 - Diapositive

Al behandeld 
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd
Voltooid deelwoord 

Slide 12 - Diapositive

Tegenwoordig deelwoord
  • Handeling is nog niet voorbij 
  • Hoe? infinitief (hele werkwoord) + d

  • Fluitend kwam de postbode voorbij
  • De leerlingen kwamen lachend het lokaal binnen 

Slide 13 - Diapositive

Even oefenen 
  1. De voorzitter had veel vooruitgang […] (boeken).
  2. […] (genieten) van de nieuwe dag at de jonge zakenvrouw haar ontbijt op.
  3. De supporters stonden […] (juichen) van vreugde bij hun eigen stadion.
  4. Door de tegengoal in de laatste minuut hebben we de wedstrijd […] (verliezen).
  5. (blozen) sloeg de presentatrice bij de liveshow haar ogen neer naar de stenen vloer.

Slide 14 - Diapositive

Even oefenen 
  1. De voorzitter had veel vooruitgang geboekt.
  2. Genietend van de nieuwe dag at de jonge zakenvrouw haar ontbijt op.
  3. De supporters stonden juichend van vreugde bij hun eigen stadion.
  4. Door de tegengoal in de laatste minuut hebben we de wedstrijd verloren.
  5. Blozend sloeg de presentatrice bij de liveshow haar ogen neer naar de stenen vloer. 

Slide 15 - Diapositive

 Aan de slag! 
  • Maken uit Talent online paragraaf 4.9 spelling de Test jezelf opdracht 1 t/m 10 (stop bij de vragen over verkleinwoorden)
  • Talent online paragraaf 5.9: opdracht 3 t/m 6
  • Klaar? Lezen in Alaska 

timer
15:00

Slide 16 - Diapositive

Noteer in je plenda 
  • 12 november, lesuur 2: paragraaf 4.9 spelling de Test jezelf opdracht 1 t/m 10 (stop bij de vragen over verkleinwoorden) en 3 t/m 6 van 5.9
  • 19 november, lesuur 2: Alaska uit! 

Slide 17 - Diapositive

Noteer de antwoorden in je schrift 
  1. Weet jij wat er (gebeuren) is?
  2. Vanuit een woonhuis (worden) de dader al een tijd (bespieden).
  3. Jij (raden) het antwoord nooit.
  4. Dit is nu al de vijfde keer dat hij (verhuizen).
  5. De caissière heeft de kopieën onmiddellijk (verbranden).

Slide 18 - Diapositive