§3.3 Van handelskapitalisme naar industrieel kapitalisme

§3.3 Van handelskapitalisme naar industrieel kapitalisme
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

§3.3 Van handelskapitalisme naar industrieel kapitalisme

Slide 1 - Diapositive

Herinnering
Pak je schrift
Wat hebben we vorige les besproken?
Wie, Wat, Waarom, Wanneer

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Je kan uitleggen:
  • Wat vier kenmerken van kapitalisme zijn
  • Welke soorten kapitalisme er zijn
  • Wat Naamloze Vennootschappen zijn
  • Hoe grote ondernemers veel invloed kregen

Slide 3 - Diapositive

Hendrik de koopman
1390 - 1460, Antwerpen
Zeer rijk
Handelde in zijde:
Stap 1
Zijde kopen in Venetië
Stap 2
Zijde laten spinnen bij Vlaamse boeren
Stap 3
Zijde voor veel geld verkopen op de markt in Antwerpen
Stap 4
Dikke winst!

Slide 4 - Diapositive

Hendrik de koopman
1390 - 1460, Antwerpen
Zeer rijk
Handelde in zijde:
Stap 1
Zijde kopen in Venetië
Stap 2
Zijde laten spinnen bij Vlaamse boeren
Stap 3
Zijde voor veel geld verkopen op de markt in Antwerpen
Stap 4
Dikke winst!
Handelskapitalisme

Slide 5 - Diapositive

Kapitalisme
Bij kapitalisme willen bedrijven zoveel mogelijk winst maken
Kapitalisme heeft vier kenmerken:
  1. Een arbeider werkt voor een werkgever
  2. De werkgever heeft geld (kapitaal)
  3. Bedrijven zijn eigendom van particulieren
  4. Het belangrijkste doel is winst maken!
Het geld dat je overhoudt nadat je al je kosten betaald hebt. Dus je omzet (geld dat je verdient) min de kosten om dat product te maken en verkopen.

Slide 6 - Diapositive

Handelskapitalisme
Industrieel kapitalisme
Ontstond rond
Producten werden gemaakt in
Werkgevers waren
Werknemers waren
De grootte van het bedrijf was
Later werd handelskapitalisme vervangen door industrieel kapitalisme. Zet de kenmerken op de juiste plek in de tabel (hulp op pagina 65)
1800
Fabrieken
Klein bedrijf
Huisnijverheid
Fabrieksarbeiders
Groot bedrijf
Koopmannen
Fabriekseigenaren
1400
Boeren en arbeiders

Slide 7 - Question de remorquage

Anton Philips
Werkt vanaf 1904 in het gloeilampfabriekje van zijn vader en broer. 

Anton weet het bedrijfje op te bouwen tot een enorm, wereldwijd bedrijf

Slide 8 - Diapositive

Wat zijn aandelen?

Slide 9 - Question ouverte

Naamloze Vennootschap
Philips heeft geld nodig om zijn bedrijf uit te breiden
Philips besluit aandelen te verkopen. Daardoor komt een deel van het bedrijf in handen van aandeelhouders. Zij worden dus 'mede eigenaar' van het bedrijf. 



Vóór 1870
Bedrijven waren vaak in handen van één of een aantal eigenaren. Anton Phillips was voor 100% eigenaar van het bedrijf.
Ná 1870
Bedrijven verkopen steeds vaker een deel van het bedrijf aan aandeelhouders. Deze bedrijven worden een NV. In dit geval verkoopt Phillips 40% van de aandelen.

Slide 10 - Diapositive

NV: hoe werk het?
Phillips is 10.000.000 waard. 

Anton Phillips verkoopt 40% van zijn bedrijf aan aandeelhouders. 

1% van de aandelen van Phillips is € .......waard 

De verkoop van 40% van de aandelen levert Phillips dus € ...... op

Slide 11 - Diapositive

NV: hoe werk het?
Phillips is €10.000.000 waard. 

Anton Phillips verkoopt 40% van zijn bedrijf aan aandeelhouders. 

1% van de aandelen levert Phillips €100.000 op 

De verkoop van 40% van de aandelen levert Phillips dus € .......... op

Slide 12 - Diapositive

NV: hoe werk het?
Phillips is €10.000.000 waard. 

Anton Phillips verkoopt 40% van zijn bedrijf aan aandeelhouders. 

1% van de aandelen levert Phillips €100.000 op 

De verkoop van 40% van de aandelen levert Phillips dus €4.000.000 op

Slide 13 - Diapositive

NV: hoe werk het?
Deze €4.000.000 kan Phillips besteden aan nieuwe machines, nieuwe fabrieken, nieuwe werknemers, ontwikkeling van nieuwe producten (investeren)
Hierdoor stijgt de winst van het bedrijf en wordt Phillips meer waard. 

Slide 14 - Diapositive

Voordelen van een NV
Voor de eigenaar van het bedrijf
- Makkelijk meer geld voor investeringen
- Niet meer als enige verantwoordelijk
Voor de aandeelhouder
- Heeft zeggenschap in het bedrijf
- Krijgt een deel van de winst (dividend)

Slide 15 - Diapositive

Naamloze Vennootschap
Zo'n bedrijf met aandelen is een Naamloze Vennootschap
Naamloos: De eigenaren (aandeelhouders) zijn anoniem
Vennootschap: Een vennoot is een zakenpartner
Letterlijk: Bedrijf met anonieme zakenpartners

Slide 16 - Diapositive

Eigenaren zijn machtig

- Hebben veel geld
- Mensen en regeringen zijn afhankelijk van hun producten
- Beïnvloeden van verkiezingen
- Kranten opkopen
- Zorgen voor werkgelegenheid

Slide 17 - Diapositive

Voorbeeld 1 - Straatverlichting
Anton Philips steunt de grootste politieke partij van Eindhoven door hen €50.000 te schenken voor de verkiezingscampagne. 

In ruil daarvoor wilt Anton dat wanneer deze partij in de gemeenteraad komt, dat zij alle straatverlichting vanaf nu van Philipslampen voorzien.

Slide 18 - Diapositive

Voorbeeld 2 - Philipsfabriek Roermond
Philips wil uitbreiden en is op zoek naar een nieuwe locatie. De fabriek moet werk opleveren voor 10.000 medewerkers

Roermond heeft volgens Anton een goede locatie. De grond is alleen erg duur. Anton eist dat de prijs van de grond voor de helft goedkoper moet. Anders zal hij zijn fabriek niet in Roermond bouwen.

Slide 19 - Diapositive

Waarom zal de gemeente Roermond aan de eisen van Anton toegeven?

Slide 20 - Question ouverte

De persoon op de spotprent heeft een hotel in zijn hand

Slide 21 - Diapositive

Wie of wat moet de persoon op de afbeelding voorstellen?

Slide 22 - Question ouverte

Wat heeft hij in zijn hand?

Slide 23 - Question ouverte

Van wie zijn de huizen op de tekening?

Slide 24 - Question ouverte

Wat is de boodschap van de tekenaar?

Slide 25 - Question ouverte

Resumé
Pak je schrift
Schrijf voor jezelf op (of bedenk 4 vragen over) wat we deze les besproken hebben
Wie, Wat, Waarom, Wanneer
timer
2:00

Slide 26 - Diapositive

Huiswerk
Schrijf op in je agenda
Maken opdracht 16.3
Volgende week eerste les SO §3.1 t/m §3.4

Slide 27 - Diapositive