Op de weegschaal staat 2400 gram. Hoeveel kilogram is dit?
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenBasisschoolGroep 7
Cette leçon contient 37 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Som 1
Op de weegschaal staat 2400 gram. Hoeveel kilogram is dit?
Slide 1 - Diapositive
Som 1
Op de weegschaal staat 2400 gram. Hoeveel kilogram is dit?
Het antwoord: 2,4 kilogram
Slide 2 - Diapositive
som 2
Er is door een tekenaar een weg getekend. De schaal is 1 cm: 50 m. Op de tekening is de weg 6 cm. Hoelang is de weg in het echt?
Slide 3 - Diapositive
som 2
Er is door een tekenaar een weg getekend. De schaal is 1 cm: 50 m. Op de tekening is de weg 6 cm. Hoelang is de weg in het echt?
Het antwoord: 300 meter
Slide 4 - Diapositive
som 3
Fleur gaat koekjes bakken. Om 8 koekjes te bakken heb je 3 schepjes suiker nodig. Fleur wil 40 koekjes bakken. Hoeveel schepjes suiker heeft ze nodig?
Slide 5 - Diapositive
som 3
Fleur gaat koekjes bakken. Om 8 koekjes te bakken heb je 3 schepjes suiker nodig. Fleur wil 40 koekjes bakken. Hoeveel schepjes suiker heeft ze nodig?
Het antwoord: 15 schepjes suiker
Slide 6 - Diapositive
som 4
Meneer van Dijk koopt een camper voor 5000 euro. Hij betaalt alleen met briefjes van 20. Hoeveel briefjes moet hij geven?
Slide 7 - Diapositive
som 4
Meneer van Dijk koopt een camper voor 5000 euro. Hij betaalt alleen met briefjes van 20. Hoeveel briefjes moet hij geven?
Het antwoord: 250 briefjes
Slide 8 - Diapositive
som 5
In de klas van Wouter zitten 20 kinderen. 3/5 van de kinderen zijn ouder dan 10. Hoeveel kinderen zijn dat?
Slide 9 - Diapositive
som 5
In de klas van Wouter zitten 20 kinderen. 3/5 van de kinderen zijn ouder dan 10. Hoeveel kinderen zijn dat?
Het antwoord: 12 kinderen
Slide 10 - Diapositive
som 6
De eigenaar van een groente - en fruitwinkel verkoopt in 1 kwartaal 1899 kisten nectarines, 799 kisten bosbessen en nog 899 kisten aardbeien. Hoeveel kisten heeft hij in totaal verkocht dat kwartaal?
Slide 11 - Diapositive
som 6
De eigenaar van een groente - en fruitwinkel verkoopt in 1 kwartaal 1899 kisten nectarines, 799 kisten bosbessen en nog 899 kisten aardbeien. Hoeveel kisten heeft hij in totaal verkocht dat kwartaal?
Het antwoord: 3597 kisten
Slide 12 - Diapositive
som 7
Bij een ijskraam worden ijsjes van 0,60 euro verkocht. Meester Bas koopt voor 20 kinderen een ijsje. Hoeveel euro moet hij betalen?
Slide 13 - Diapositive
som 7
Bij een ijskraam worden ijsjes van 0,60 euro verkocht. Meester Bas koopt voor 20 kinderen een ijsje. Hoeveel euro moet hij betalen?
Het antwoord: 12 euro
Slide 14 - Diapositive
som 8
Huub gaat 4 weken op vakantie in Zwitserland. 1/4 van de tijd gaat hij naar een camping. Hoeveel dagen is hij op de camping?
Slide 15 - Diapositive
som 8
Huub gaat 4 weken op vakantie in Zwitserland. 1/4 van de tijd gaat hij naar een camping. Hoeveel dagen is hij op de camping?
Het antwoord: 7 dagen
Slide 16 - Diapositive
som 9
Jason voetbalt op een veld van 20 bij 30 meter. Wat is de oppervlakte?
Het antwoord: 600 vierkante meter
Hoe kom ik op dit antwoord?
Slide 17 - Diapositive
som 10
Florian neemt 10 snoepjes mee naar school. Voor schooltijd heeft hij er al 4 op. Hoeveel procent heeft hij dan al op?
Slide 18 - Diapositive
som 10
Florian neemt 10 snoepjes mee naar school. Voor schooltijd heeft hij er al 4 op. Hoeveel procent heeft hij dan al op?
Het antwoord: 40 %
Slide 19 - Diapositive
som 11
Er valt op een regenachtige dag wat motregen. Er valt 0,1 millimeter per uur. Hoeveel millimeter is er gevallen na 10 uur?
Slide 20 - Diapositive
som 11
Er valt op een regenachtige dag wat motregen. Er valt 0,1 millimeter per uur. Hoeveel millimeter is er gevallen na 10 uur?
Het antwoord: 1 millimeter
Slide 21 - Diapositive
som 12
Een meertje is 3,13 meter diep. Het is de bedoeling dat het 4 meter diep wordt. Hoeveel centimeter moet het dieper worden.
Slide 22 - Diapositive
som 12
Een meertje is 3,13 meter diep. Het is de bedoeling dat het 4 meter diep wordt. Hoeveel centimeter moet het dieper worden.
Het antwoord: 87 centimeter
Slide 23 - Diapositive
som 13
Nathan verdeelt een stuk touw van 0,9 meter in 9 even lange stukken. Hoeveel centimeter wordt ieder stuk?
Slide 24 - Diapositive
som 13
Nathan verdeelt een stuk touw van 0,9 meter in 9 even lange stukken. Hoeveel centimeter wordt ieder stuk?
Het antwoord: 10 centimeter
Slide 25 - Diapositive
som 14
Voor de verjaardag van hun oom kopen Ties, Britt, Nina en Bradley een dure pen van 156 euro. Ze verdelen de kosten eerlijk. Wat moeten ze per persoon betalen?
Het antwoord: 39 euro
Hoe kom ik op dit antwoord?
Slide 26 - Diapositive
som 15
Bij een voorstelling verkochten ze bij de kassa 345 kaarten en vooraf via internet 267 kaarten. In totaal waren er 895 kaarten. Hoeveel kaarten zijn er niet verkocht?
Slide 27 - Diapositive
som 15
Bij een voorstelling verkochten ze bij de kassa 345 kaarten en vooraf via internet 267 kaarten. In totaal waren er 895 kaarten. Hoeveel kaarten zijn er niet verkocht?
Het antwoord: 283 kaarten
Slide 28 - Diapositive
som 16
Casper verdeelt een kan van 3 liter limonade over bekers van 30 centiliter. Hoeveel bekers kan hij vullen?
Slide 29 - Diapositive
som 16
Casper verdeelt een kan van 3 liter limonade over bekers van 30 centiliter. Hoeveel bekers kan hij vullen?
Het antwoord: 10 bekers
Slide 30 - Diapositive
som 17
Op de weegschaal staat 5,131 kg. Hoeveel gram is dit?
Slide 31 - Diapositive
som 17
Op de weegschaal staat 5,131 kg. Hoeveel gram is dit?
Het antwoord: 5131 gram
Slide 32 - Diapositive
som 18
Boaz wil een gerecht maken voor 6 personen. In de winkel ziet hij dat er 1000 ml. water toegevoegd moet worden. Dit is echter voor 4 personen. Hoeveel ml. water heeft Boaz nodig?
Slide 33 - Diapositive
som 18
Boaz wil een gerecht maken voor 6 personen. In de winkel ziet hij dat er 1000 ml. water toegevoegd moet worden. Dit is echter voor 4 personen. Hoeveel ml. water heeft Boaz nodig?
Het antwoord: 1500 ml
Slide 34 - Diapositive
som 19
Sarah, Koen en Simon deden mee aan een hardloop wedstrijd. Sarah liep gemiddeld 12,11 km per uur. Koen liep 12,15 km per uur en Simon 12,099 km per uur. Wie liep het snelst?
Slide 35 - Diapositive
som 19
Sarah, Koen en Simon deden mee aan een hardloop wedstrijd. Sarah liep gemiddeld 12,11 km per uur. Koen liep 12,15 km per uur en Simon 12,099 km per uur. Wie liep het snelst?
Het antwoord: Koen
Slide 36 - Diapositive
som 20
Op een school zijn 80 mensen. 40% van hen heeft een tablet bij zich. Hoeveel mensen hebben een tablet bij zich?