2AHA+2HA - chapitre 2 - les 3

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Aujourd'hui

• Collage inleveren!
• Luistervaardigheid
  
• Nakijken
• Phrases clés - zinnen

Lundi

9

novembre

Doelen: aan het einde van deze les kun je belangrijke informatie uit een gesproken gesprek halen. Kun je een mail schrijven in het Frans over gezondheid.

Luistervaardigheid

12

Nakijken

Zelfstandig nakijken.

Klaar?

Quizlet Voca A en B oefenen

Exercice 8a

 1 Wat je moet doen om in vorm te blijven.

2 Madame Lafèbre, Amandine en Xavier.

3 Tips over gezondheid, zoals bijvoorbeeld: Goed slapen, goed bewegen en ten slotte gezond en gevarieerd te eten, met veel fruit en groente.

Exercice 8b

Madame Lafèbre

     snacks & suiker doorgestreept

    iemand die de trap neemt

Amandine

    persoon die blij kijkt

    reep pure chocolade

    joggende persoon

Xavier

    iemand die naar actiefilms kijkt

Exercice 8c

1 faux      4 vrai

2 vrai      5 faux

3 faux     6 faux

Exercice 8d

1 twee keer  drie keer

2 regelmatig ziek  nooit ziek

3 slaapt altijd goed  slaapt niet altijd goed

4 te gaan hardlopen  te gaan zwemmen

Exercice 10a

1 makkelijk          4 verslaafd

2 adviezen          5 laat

3 beweeg            6 slecht

Exercice 10b

toujours  ne … jamais

jour  nuit

bien  mal

malade  en pleine forme

de bonne humeur  de mauvaise humeur

Opdracht 11a

Je suis bien dans ma peau 

Je prends trois repas par jour.

Je fais du sport.

Je suis de bonne humeur.

Je dors bien.

Je suis mal dans ma peau

Je mange trop de sucre.

Je me couche tard.

Je dors mal.

Je suis de mauvaise humeur.

Phrases clés

1. Oefenen zinnen onder voca A + B blz. 80 wb

2. Maak de schrijfopdracht op de volgende dia.

3. Mail bespreken.

Écrire

Je schrijft een mail aan een vriend/vriendin.  Verwerk hierin:

• Vraag hoe het gaat en vertel hoe het met jou gaat.
• Vraag wat hij/ zij doet om gezond te blijven.
• Vertel wat jij doet om gezond te blijven.
• Vertel aan welke sport je doet.
• Vertel hoeveel uur jij slaapt per nacht. 
• Vraag of hij/ zij aan sport doet. 

Les devoirs

_{Apprendre (leren):} 

herhalen voca A en B

Hoofdstuk 2