20 november 2020

2H2
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

2H2

Slide 1 - Diapositive

Les devoirs
Huiswerk voor vandaag:
Maken: -
Leren: vocabulaire A, être, avoir, faire, aller 
Maken/doen voor de volgende les: 
In werkboek: 10, 11
Tekstboek: Bestuderen grammaire C
Leren voor de volgende les:
Chapitre 2: vocabulaire AB, être, avoir, faire, aller, regelmatige ww vervoegen
Programme d'aujourd'hui:
(Programma van vandaag)
Corriger tijdens MO's (zelfstandig) ex. 1, 2, 3, 6
Faire ex. 7, 8 + corriger
Faire ex. (9*), 10, 11 (--> hw)
Vocabulaire B
C'est quoi le tunnel sous la Manche + vragen

Slide 2 - Diapositive

Corriger ex. 1, 2, 3, 6
2a
le rugby --> un ballon ovale
le cyclisme --> un vélo
la natation --> la piscine
le ski --> la montagne
le hockey --> la glace ou le gazon
le tennis  --> une raquette

2b
Bon pour la santé: les fruits, les tomates, les courgettes, le lait

Mauvais pour la santé: les frites, la glace, le hamburger, la pizza


Ex. 1
1 B 2 A & E 3 C
Ex. 3 Bijvoorbeeld:
- J'ai oublié mon cahier/mon livre.
- Je dois aller aux toilettes.

Ex. 6a
1. forme   
2. la santé    
3. manges  
4. fruits
5. légumes    
6. important


   Klaar? Lees alvast opdracht 7 en 8 en probeer ze     te maken.  (7, 8, 10, 11 = hw)

Ex. 6b
1. sinds wanneer
2. omdat
3. ik heb honger
4. alleen
5. als
6. volgens mij

Slide 3 - Diapositive

rr
  • Ex. 8 samen maken





  • Begin zelf aan ex. 7, 8, (9*), 10, 11 (=hw)
  • Je mag zachtjes overleggen met je buurman
  • Zoek moeilijke woorden op in de woordenlijst achterin je tekstboek


Klaar? 
Leren: Vocabulaire AB

Je mag ook doorwerken in je werkboek
Bekijk alvast grammaire C + ex. 13 & 14 


timer
13:00

Slide 4 - Diapositive

Faire
ex. 8 afmaken in stilte
Daarna gaan we deze opdr nakijken

hw = 10, 11
timer
5:00

Slide 5 - Diapositive

Corriger ex. 7 & 8
Ex. 7
1. Je fais du foot/ Je mange 3 fruits par jour.
2. Oui, je suis végétarien.
3. Je suis végétarien depuis l'âge de 10 ans.

8a
1. Wat moet je doen om in vorm te blijven?
2. 2 jongeren (Amandine & Xavier)
3. Hoe je gezond kunt blijven
8b
1. Mme Lafèbre:  geen snacks & de trap nemen
2. Amandine: chocolat noir & hardlopen
3. Xavier: Tv kijken & goed humeur
8c + d (verbeteringen)
1. faux (3 keer)
2. vrai
3. faux (bijna nooit)
4. vrai
5. faux (hij slaapt slecht na actiefilms op tv)
6. faux (zwemmen)
timer
5:00

Slide 6 - Diapositive

Vocabulaire B

Slide 7 - Diapositive

Ex. 12

Slide 8 - Diapositive

Filmpje "C'est quoi, le tunnel sous la Manche?"

Pak een schrift
1e keer kijken (zonder geluid): schrijf op waar het filmpje over gaat
2e keer kijken (met geluid): vragen beantwoorden

Slide 9 - Diapositive

0

Slide 10 - Vidéo

4

Slide 11 - Vidéo

00:23
François Mitterand was in 1986 de .... van Frankrijk
A
koning
B
prins
C
president
D
hertog

Slide 12 - Quiz

00:34
In hoeveel tijd kun je door de tunnel nu van Frankrijk naar Engeland?
A
15 minutes
B
25 minutes
C
35 minutes
D
45 minutes

Slide 13 - Quiz

00:51
Hoeveel meter ligt de tunnel onder het water?
A
10 meter
B
20 meter
C
30 meter
D
40 meter

Slide 14 - Quiz

01:24
De Eurostar vervoert goederen
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Les devoirs
Huiswerk voor vandaag:
Maken: -
Leren: vocabulaire A, être, avoir, faire, aller 
Maken/doen voor de volgende les: 
In werkboek: 7, 8, 10, 11
Tekstboek: Bestuderen grammaire C
Leren voor de volgende les:
Chapitre 2: vocabulaire AB, être, avoir, faire, aller, regelmatige ww vervoegen
Programme d'aujourd'hui:
(Programma van vandaag)
Corriger tijdens MO's (zelfstandig) ex. 1, 2, 3, 6
Faire ex. 7, 8 + corriger
Faire ex. (9*), 10, 11 (--> hw)
Vocabulaire B
C'est quoi le tunnel sous la Manche + vragen

Slide 16 - Diapositive

2H1 & 2H3

Slide 17 - Diapositive

Les devoirs
Huiswerk voor vandaag:
Maken: 8, 10, 11
Leren: vocabulaire AB, être, avoir, faire, aller 
Maken/doen voor de volgende les: 
In werkboek: 13cd, 14
Tekstboek: Leren grammaire C
Leren voor de volgende les:
Chapitre 2: vocabulaire AB, être, avoir, faire, aller, regelmatige ww vervoegen + grammaire C
Programme d'aujourd'hui:
(Programma van vandaag)
Corriger tijdens MO's (zelfstandig) ex. 8, 10, 11
Faire ex. 12
Vocabulaire B
C'est quoi le tunnel sous la Manche + vragen

Slide 18 - Diapositive

Corriger ex. 8, 10, 11
8a
1. Wat moet je doen om in vorm te blijven?
2. 2 jongeren (Amandine & Xavier)
3. Hoe je gezond kunt blijven
8b
1. Mme Lafèbre:  geen snacks & de trap nemen
2. Amandine: chocolat noir & hardlopen
3. Xavier: Tv kijken & goed humeur
8c + d (verbeteringen)
1. faux (3 keer)
2. vrai
3. faux (bijna nooit)
4. vrai
5. faux (hij slaapt slecht na actiefilms op tv)
6. faux (zwemmen)
Klaar? Lees alvast opdracht 13 en 14 en probeer ze te maken. (= hw)
10a
1. makkelijk
2. adviezen
3. beweeg
4. verslaafd
5. laat
6. slecht
10b
toujours - ne ... jamais
jour - nuit
bien - mal
malade - en pleine forme
de bonne humeur - de mauvaise humeur
11a
Je suis bien dans ma peau: 
- je prends trois repas par jour
- je fais du sport
- je suis de bonne humeur
- je dors bien

Je suis mal dans ma peau: 
- je mange trop de sucre
- je me couche tard
- je dors mal
- je suis de mauvaise humeur

Slide 19 - Diapositive

Ex. 12

Slide 20 - Diapositive

rr
  •  Samen grammaire C bekijken
  • Zelf grammaire C lezen
  • Begin zelf aan ex. 13, 14 (=hw)

  • Zoek moeilijke woorden op in de woordenlijst achterin je tekstboek


Klaar? 
Leren: Vocabulaire AB

Je mag ook doorwerken in je werkboek


timer
15:00

Slide 21 - Diapositive

Vocabulaire B

Slide 22 - Diapositive

Filmpje "C'est quoi, le tunnel sous la Manche?"

Pak een schrift
1e keer kijken (zonder geluid): schrijf op waar het filmpje over gaat
2e keer kijken (met geluid): vragen beantwoorden

Slide 23 - Diapositive

0

Slide 24 - Vidéo

4

Slide 25 - Vidéo

00:23
François Mitterand was in 1986 de .... van Frankrijk
A
koning
B
prins
C
president
D
hertog

Slide 26 - Quiz

00:34
In hoeveel tijd kun je door de tunnel nu van Frankrijk naar Engeland?
A
15 minutes
B
25 minutes
C
35 minutes
D
45 minutes

Slide 27 - Quiz

00:51
Hoeveel meter ligt de tunnel onder het water?
A
10 meter
B
20 meter
C
30 meter
D
40 meter

Slide 28 - Quiz

01:24
De Eurostar vervoert goederen
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz

Les devoirs
Huiswerk voor vandaag:
Maken: 8, 10, 11
Leren: vocabulaire A, être, avoir, faire, aller 
Maken/doen voor de volgende les: 
In werkboek: 13cd, 14
Tekstboek: Leren grammaire C
Leren voor de volgende les:
Chapitre 2: vocabulaire AB, être, avoir, faire, aller, regelmatige ww vervoegen + grammaire C
Programme d'aujourd'hui:
(Programma van vandaag)
Corriger tijdens MO's (zelfstandig) ex. 8, 10, 11
Faire ex. 12
Vocabulaire B
C'est quoi le tunnel sous la Manche + vragen

Slide 30 - Diapositive