Les 1: Paragraaf 4.1 en 4.2: Inkomen hoog of laag

H4 Inkomen
4.1 + 4.2: Inkomensverschillen
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

H4 Inkomen
4.1 + 4.2: Inkomensverschillen

Slide 1 - Diapositive

Van welke drie beroepen zou je willen weten hoeveel men verdient?

Slide 2 - Question ouverte

Wat verdien je dan?
Zoek op deze website de zojuist genoteerde drie beroepen op en noteer voor jezelf het gemiddelde bruto maandsalaris. 

Vul in bij: 
"zoek je beroep" --> het beroep wat je wilt weten
"aantal gewerkte jaren sinds eerste baan" --> 0

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Soorten inkomens
- door arbeid :   Loon / salaris
- bezit: rente / pacht / huur
- zonder tegenprestatie: overdrachtsinkomen

Slide 5 - Diapositive

Verschil in inkomen

- opleiding
- verantwoordelijkheid / functie
- vraag naar het beroep
- ervaring
- leeftijd
- talent
- risico / ploegendienst

Slide 6 - Diapositive

Gemiddeld of modaal

Gemiddeld inkomen in Nederland= Totale inkomen : werkenden

Modaal inkomen = het inkomen dat de meeste mensen  
                                        verdienen (het inkomen dat het meeste  
                                                                                                               voorkomt)

Slide 7 - Diapositive

Lorenzcurve 

Slide 8 - Diapositive

Lorenzcurve gelijke verdeling

Slide 9 - Diapositive

Lorenzcurve 

Slide 10 - Diapositive

Inkomens- verschillen
Aan de groene, digitale lijn zie je dat de inkomens precies gelijk zijn verdeeld over de bevolking. 30% van alle personen verdient ook 30% van het inkomen.

In een land met een ongelijke inkomensverdeling krijg je een gebogen lijn. Aan de paarse lijn zie je dat 70% van de bevolking slechts 40% van het totale inkomen verdient. 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Verschillen veranderen

NIVELLEREN; het verschil tussen 'arm' en 'rijk' verkleinen
DENIVELLEREN: het verschil tussen 'arm' en 'rijk' wordt groter

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Manieren van nivelleren
- progressief belastingstelsel
- (extra) heffingskortingen voor lagere inkomens
- subsidies / uitkeringen voor de mensen met laag inkomen
- aftrekposten

Slide 15 - Diapositive

Sociale zekerheid

Slide 16 - Diapositive

Sociale zekerheid

Slide 17 - Diapositive

Sociale zekerheid
AKW = kinderbijslag (sociale voorziening)

WW = werkeloosheidswet (werknemersverz.)
WIA = wet inkomen naar arbeidsvermorgen (werknemersverz.)

AOW = Algemene Ouderdomswet (volksverzekering)

Slide 18 - Diapositive

Vergrijzing
PROBLEEM VERGRIJZING:

De beroepsbevolking die de premies betaalt wordt steeds kleiner en moet een steeds grotere groep 67-plussers onderhouden!

Slide 19 - Diapositive

Gé en Arie Temmes praten, op de dag na Prinsjesdag 2016, over de
plannen van de regering. Gé en Arie ontvangen beiden een AOW uitkering.
Maak van onderstaande zinnen een economisch juiste tekst door de juiste woorden te kiezen.
Doe het zo: Noteer de nummers (1), (2) en (3) op je antwoordblad. Vul bij de nummers de juiste woorden in. Kies uit de woorden die tussen haakjes staan.
De AOW-uitkering is een …(1)… (particuliere / sociale) verzekering en
behoort tot de …(2)… (volksverzekeringen / werknemersverzekeringen).
De AOW wordt betaald uit …(3)… (belastingen / sociale premies).

Slide 20 - Question ouverte

Welk verschijnsel of welke verschijnselen bepalen de ontwikkeling van de
koopkracht?
A
verandering inkomen
B
verandering inkomen en verandering van de prijzen
C
verandering prijzen
D
verandering prijzen en wisselkoersen

Slide 21 - Quiz

Het bedrag van een AOW-uitkering stijgt in 2017, terwijl de verwachte inflatie voor 2017 uitkomt op 0,6%. Daardoor verandert in 2017 de koopkracht van een AOW-uitkering.
Bereken in één decimaal de procentuele verandering van de koopkracht van een AOW-uitkering in 2017. Gebruik indexcijfers en schrijf je berekening op.

Slide 22 - Question ouverte

Arie wordt niet vrolijk van de regeringsplannen: “En dan krijg ik vanaf 2017 ook nog te maken met progressieve vermogensrendementsheffing (VRH) in box 3.”

Leg uit dat er vanaf 2017 sprake is van een progressief tarief in box 3.

Slide 23 - Question ouverte

Gé zegt tegen Arie: “Ik vind het goed dat de vermogens in Nederland meer genivelleerd worden. Belasting betalen over je vermogen naar draagkracht, prima.”

Leg het beginsel ‘belasting betalen over je vermogen naar draagkracht’ uit.

Slide 24 - Question ouverte

Slide 25 - Vidéo

HUISWERK

4.1: 1, 2, 3, 6, 7, 11
4.2: 1, 2, 6, 7, 8

Slide 26 - Diapositive

Basisinkomen
Het basisinkomen is een gegarandeerd geldbedrag
voor iedereen en wordt verstrekt door de overheid.
Iedereen mag het naar eigen inzicht besteden. Over
de hele wereld is men er al mee aan het
experimenteren. Historicus Rutger Bregman denkt
dat we aan de vooravond staan van een definitieve
doorbraak van het basisinkomen

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Leg uit wat met een basisinkomen bedoeld wordt?

Slide 29 - Question ouverte

Volgens onderzoek zouden door het basisinkomen
de zorgkosten omlaag gaan en de mentale gezondheid van mensen verbeteren. Leg dit uit.

Slide 30 - Question ouverte

Bregman noemt het basisinkomen ‘durfkapitaal voor de gewone man’. Wat bedoelt hij hiermee?

Slide 31 - Question ouverte

Het basisinkomen zou de overheid zowel geld kosten als opleveren. Sleep naar de juiste plek: Van welke onderdelen gaan de kosten van de overheid omlaag gaan en van welke onderdelen gaan de baten van de overheid zullen omhoog:
Kosten overheid gaan omlaag
Baten van de overheid stijgen
Uitkeringen voor ouderen, zieken en werklozen
Misdaad, stress en verslavingen
 Geld voor controleurs en administratie
 Opleidingsniveau van mensen
 Geestelijke gezondheid
Innovatie en creativiteit  

Slide 32 - Question de remorquage

Wat wordt er bedoeld met een ‘bullshitjob’?
A
Een baan waarbij je een hoop ‘shit’ moet oplossen.
B
Een baan waarin iemand niet daadwerkelijk iets toevoegt aan de maatschappij.

Slide 33 - Quiz

Stel dat jij na je middelbare school een basisinkomen zou krijgen, wat zou je dan doen? Zou je andere keuzes maken dan zonder basisinkomen?

Slide 34 - Question ouverte