les 2 vervolg berekeningen

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Klik op dit icoon

voor gesproken uitleg.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Tot nog toe geven ze steeds een massa. Echter had er in de vorige opgave ook kunnen staat dat ze bijv. 20mL chloor lieten reageren. En dan???

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Dichtheid is een stofeigenschap 
Met behulp van dichtheid kun je een massa eenheid omzetten in een volume of andersom. 


eenheid is vaak g/cm3
ofwel g/mL


dichtheid(ρ)=volumemassa

Slide 9 - Diapositive

meer info nodig over dichtheid?
ben je een beetje vergeten wat dichtheid was?
Kijk dan het filmpje op de volgende slide. 
Weet je het nog? Ga dan door met de opdrachten

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo


De dichtheid = 2,5 g/cm3
Het volume = 4cm3          
Bereken de massa.
A
4 : 2,5 = 1,6 g
B
2,5 : 4 = 0,625 g
C
2,5 x 4 = 10 g

Slide 12 - Quiz

Stel je hebt een grote ballon gevuld met aardgas.
Dichtheid van aardgas is 0,833 mg/cm³
De ballon is 3000 mL. Hoeveel gram aardgas kun je dan verbranden?

Slide 13 - Question ouverte


We gaan koolstof verbranden. Massaverhouding            C : O2 is 12 : 32.  Dichtheid van zuurstof is 1,4 g/L. We laten 3 gram koolstof verbranden hoeveel liter zuurstof is daar voor nodig?
A
8
B
2,8
C
11,2
D
5,7

Slide 14 - Quiz

Hierna volgt een grotere opdracht. 

Maak deze in je schrift. 

Daarna kun je het antwoord via een een foto van je schrift inleveren

Slide 15 - Diapositive

A. Er wordt 800 kg water ontleed. Bereken hoeveel kilo waterstof en zuurstof daarbij is ontstaan. Massaverhouding waterstof : zuurstof = 2,016 : 16.

De dichtheid van waterstof is 0,09 g/dm3 en de dichtheid van zuurstof is 1,43 g/dm3.
B. Bereken hoeveel dm3 waterstof er ontstaat.
C. Bereken hoeveel dm3 zuurstof er ontstaat.

D. Bereken m.b.v. de antwoorden van b en c in welke volumeverhouding waterstof en zuurstof ontstaat.

Slide 16 - Diapositive

Lever je antwoord in door een foto van je schrift te maken

Slide 17 - Question ouverte

Heb je nog een vraag voor de docent? Stel deze dan hier.

Slide 18 - Question ouverte