H3.2 Wie is de baas? (hele les)

3.2 Wie is je baas? (deel 1)
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3.2 Wie is je baas? (deel 1)

Slide 1 - Diapositive

Wie is je baas? 
Deze les leer je:
  • het verschil tussen een werkgever en een werknemer
  • over de afspraken tussen werkgever en werknemer
  • het verschil tussen en de kenmerken van een tijdelijke, vaste en flexibele baan

Slide 2 - Diapositive

Hoe kom je aan werk? 
  • Arbeidsverdeling:
  • Het werk bij bedrijven is verdeeld in verschillende banen, met eigen taken
  • Bijv.  leidinggevende taken / uitvoerende taken
Vraag 11

Slide 3 - Diapositive

Werkgever:
  • de "baas"
  • heeft één of meerdere personen in dienst, die hij loon betaald
  • verdient geld door winst te maken


Werknemer:

  • je doet betaald  werk in dienst van een "baas"

Slide 4 - Diapositive

3.2 Wie is je baas? (deel 1)
1. Vacature
2. Solliciteren
3. Aangenomen
4. Afspraken vastleggen en ondertekenen
  • Arbeidsovereenkomst: 
  • Arbeidsvoorwaarden -> hoeveel uur werk je, wat is je loon, aantal vakantiedagen, proeftijd

Slide 5 - Diapositive

welke afspraken zou jij willen maken met een werkgever?

Slide 6 - Carte mentale

Proeftijd:
  • Bevalt het de werkgever en -nemer
  • Beiden mogen direct de arbeidsovereenkomst beëindigen
  • Maximaal 2 mnd

Slide 7 - Diapositive

Wat is het voordeel van een proeftijd voor de werkgever?

Slide 8 - Carte mentale

Krappe arbeidsmarkt
Ruime arbeidsmarkt

Slide 9 - Diapositive

Wanneer de vraag naar arbeid groter is dan het het aanbod van arbeid, spreken economen van een ........
A
krappe arbeidsmarkt
B
ongelijke arbeidsmarkt
C
ruime arbeidsmarkt

Slide 10 - Quiz

Wat is een manager
A
Werknemer
B
Werkgever

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Vidéo

3.2 Wie is je baas? (deel 2)
Tijdelijke baan:
  • voor een bepaalde tijd
  • tot afgesproken einddatum
Vaste baan:
  • voor on-bepaalde tijd
  • er is geen einddatum
Flexibele baan:
  • je werkt wanneer je nodig bent
  • oproepkracht uitzendburo

Slide 13 - Diapositive

Wanneer eindigt een tijdelijk contract?
A
Dit mag de werkgever bepalen.
B
Zodra er geen werk meer is.
C
Zodra de einddatum van het contract afgelopen is

Slide 14 - Quiz

Dit werk doe je als oproepkracht of uitzendkracht.
A
Parttime baan
B
Vaste baan
C
Fulltime baan
D
Flexibele baan

Slide 15 - Quiz

Wat is een werknemer?
A
Iemand die een eigen bedrijf heeft.
B
Iemand die geen vaste baan heeft.
C
Iemand die personeel in dienst heeft.
D
Iemand die in dienst van een baas werkt.

Slide 16 - Quiz

Aan het werk!!
Maken 
les 3.2 op Pincode 
Leren
 paragraaf 3.1 en 3.2 (blz. 121)
Maak herhalingsstof blz. 126/127

Slide 17 - Diapositive