Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 135 min
Éléments de cette leçon
§4 Cultuur
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Je leert....
wat het verschil is tussen dominante-, sub- en tegencultuur.
wat een multiculturele samenleving is.
het verschil tussen vooroordelen en stereotypen.
op welke manieren migranten kunnen inburgeren.
welke vormen van discriminatie er bestaan.
Slide 2 - Diapositive
Er zijn verschillende soorten culturen:
a. Dominante cultuur: de overheersende cultuur. Is het meeste in een land aanwezig. In NL dus de NL-se cultuur.
b. Subcultuur: de cultuur die in de minderheid is en NIET botst met de waarden en normen van de dominante cultuur. Bv. JTC-cultuur, voetbalvereniging.
c. Tegencultuur: de cultuur die in de minderheid is en waarvan de waarden en normen WEL botsten met de dominante cultuur. Bv. extreem-rechts, krakers, hooligans
Slide 3 - Diapositive
Dominante cultuur
De normen, waarden en gewoonten van de meeste mensen in een land
Bijvoorbeeld: de intocht van Sinterklaas of 's avonds rond zes uur warm eten
Maar ook: vrijheid van meningsuiting en gelijke behandeling van vrouwen
Slide 4 - Diapositive
Geef een voorbeeld van dominante cultuur.
Slide 5 - Question ouverte
Subculturen
Een subcultuur is de cultuur van een kleine groep binnen de samenleving, bijvoorbeeld door: muzieksmaak, land van herkomst, werk of geloof
Je gedraagt je volgens deze normen, waarden en gewoonten
Je hoort meestal niet bij één subcultuur
Slide 6 - Diapositive
Geef een voorbeeld van een subcultuur.
Slide 7 - Question ouverte
Geef een voorbeeld van een tegencultuur.
Slide 8 - Question ouverte
Multiculturele samenleving
Slide 9 - Diapositive
Er zijn 3 manieren om in te burgeren - I
1. Integratie
Je past je gedeeltelijk aan de nieuwe cultuur aan.
Nieuwkomers nemen de Nederlandse gewoonten over, maar houden ook veel dingen van hun eigen cultuur. Bijv. je leert wel de taal, maar behoudt je geloof.
Slide 10 - Diapositive
Er zijn 3 manieren om in te burgeren - II
2. Assimilatie
Je past je (bijna) volledig aan de nieuwe cultuur aan.
Nieuwkomers vervangen heel veel van hun cultuur door de cultuur van het land waar ze gaan wonen (=dominante cultuur). De eigen gewoonten en tradities, bijvoorbeeld naar de moskee gaan, worden dan losgelaten.
Slide 11 - Diapositive
Er zijn 3 manieren om in te burgeren - III
3. Segregatie
Mensen gaan in gebieden wonen waar veel mensen van hun eigen cultuur wonen
Nieuwkomers passen zich niet aan. Hierdoor hebben bevolkingsgroepen weinig contact met elkaar en is er een grote scheiding tussen bevolkingsgroepen. Bijvoorbeeld wijken waar vooral migranten wonen.
Slide 12 - Diapositive
Vooroordelen
Mensen die elkaar voor het eerst zien doen meestal aan “etiketten plakken”: zij hebben een vooroordeel over een ander.
Een vooroordeel = een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent.
Slide 13 - Diapositive
Stereotype
Soms hebben mensen een stereotype: een oordeel over een grote groep mensen, op basis van iets dat je van 1 iemand weet. Bv. je kent 1 luie mavo 3 leerling, dus “alle mavo 3 leerlingen zijn lui”.
Slide 14 - Diapositive
Soms is er sprake van discriminatie: mensen anders behandelen in dezelfde situaties. Dat kan op basis van:
Culturele achtergrond: bv een Turkse man wordt niet aangenomen voor een baan, alleen maar omdat hij Turks is.
Uiterlijk: iemand die dik is wordt niet aangenomen voor een baan, want die zal “wel lui” zijn.
Geslacht /geaardheid: een homoseksueel persoon wordt geweigerd als docent
Leeftijd: iemand van 60 krijgt geen baan, want hij is “te oud”.
Slide 15 - Diapositive
Tolerant
Soms zijn mensen juist heel tolerant: je staat open voor de waarden en normen van andere mensen.
Als je tolerant bent, toon je respect: je laat een ander in zijn of haar waarde.