14.01.25 Unit 4 Lesson 2 Basis

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

In het Engels wordt het woord "news" altijd gebruikt als een enkelvoudig zelfstandig naamwoord,
ook al verwijst het vaak naar meerdere gebeurtenissen of berichten. 
Bijvoorbeeld, je zegt "The news is interesting," niet "The news are interesting."
"The news was shocking." (Het nieuws was schokkend.)
"There is some good news today." (Er is vandaag goed nieuws.)

Hetzelfde concept geldt in het Nederlands; "nieuws" is ook enkelvoud.

Slide 2 - Diapositive

14 January 2024

Slide 3 - Diapositive

Today
  1. Lesson: Words 2.2
  2. StudyGo 
  3. Rewind: future tense comparisons (homework - check)
  4. Grammar future tense (... going to)
  5. Work!
  6. Looking back

Slide 4 - Diapositive


  1. Je weet wanneer je de future tense moet gebruiken en hoe je deze met 'going to' moet maken.
  2. Je oefent met 'grammatica & words'. 

Slide 5 - Diapositive

Get started..., page 20

Slide 6 - Diapositive

Unit 4 Lesson 2 page 163
Words 4.2, page 22

Slide 7 - Diapositive

Unit 4 Lesson 2, 
page 22
StudyGo





timer
5:00

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

will ....
will ....

Slide 10 - Diapositive

Will + hele werkwoord gebruik je om...
..te vertellen dat iets nog gaat gebeuren in de toekomst, als je:

  • een belofte doet (I will do my homework)
  • een voorspelling doet waarvoor je geen bewijs hebt (We will live on Mars in 2050)
  • of spontaan besluit iets te doen. (I will be there)

Slide 11 - Diapositive

Let dus op:
Bevestigende zin: (+)

will + hele werkwoord

We will live on Mars in 2035.
Ontkennende zin: (-)

will not (won't) + hele werkwoord

We will not live on Mars in 2035.
Vragende zin: (?)

will + ow + hele werkwoord

Will we live on Mars in 2035?

Slide 12 - Diapositive

Extra aandachtspunt
Shall gebruik je in een vraagzin met  I & WE , wanneer je iemand iets aanbiedt en is ook een vorm van de future tense

Voorbeelden:
  • Shall I help you?
  • Shall we go?
  • Shall I do this? 

Slide 13 - Diapositive

Comparisons
Als we het hebben over comparisons (vergelijkingen), dan gebruiken we altijd:
bijvoeglijke naamwoorden (woorden die dus iets vertellen over een zelfstandig naamwoord). 

Neem dat wat in de blokjes staat over: 
Zelfstandig naamwoord: 

Woorden waar je de, het en een voor kunt zetten. 
(mensen, dieren en dingen)
Bijvoeglijk naamwoord: 

Woorden die iets zeggen over een zelfstandig naamwoord.

Slide 14 - Diapositive

Syllable = lettergreep

Adjective =
bijvoeglijk naamwoord

Irregular =
onregelmatig

Slide 15 - Diapositive

Nog een aantal voorbeelden op een rijtje: 
Neem deze over in je schrift:

  1. The Huawei is big, the Samsung is bigger and the Iphone is the biggest.
  2. The Huawei is expensive, the Samsung is more expensive, and the Iphone is the most expensive. 
  3. The Huawei is heavy, the Samsung is heavier, and the Iphone is the heaviest
timer
1:30

Slide 16 - Diapositive

Homework check
  • Lesson 2.1
  • PractiseMore 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

Future tense " to be going to..." 
Please, take out your notebook

Slide 19 - Diapositive

I am going to shop in Paris tomorrow.

Slide 20 - Diapositive

3. Grammar / 
Future
Neem de volgende informatie over:
                to be going to 
                ( ...  / ...   / ...  ) 
                hele werkwoord, 

page 23

Slide 21 - Diapositive

Van plan zijn:
to be + going to +hele ww

  • wat iemand van plan is of wat zeker zal gebeuren

am going to ask his name.

exc. 18, page 24/25 (samen)
toekomende tijd:
will + hele ww.
  •  spontaane beslissing
  •  iets aanbieden, beloftes, aankondigingen en besluiten. een voorspelling zonder bewijs.

I will help you in a minute.

Slide 22 - Diapositive

Looking back:
Wanneer gebruik je in het Engels
'will' en 'be going to...'?

Slide 23 - Question ouverte

Friday, 17 January 2025
Study: Words unit 3
Words lesson 1+2, unit 4
Do:
  • Unit 4, Lesson 2 
Exc.13 t/m 17 (page 20 t/m 24)

Slide 24 - Diapositive