4.2 meten van welvaart en welzijn

H 4 arm en rijk
Welkom!
Ga zitten en lees 4.2 meten van welvaart en welzijn.
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H 4 arm en rijk
Welkom!
Ga zitten en lees 4.2 meten van welvaart en welzijn.

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
- Je weet hoe je welvaart en welzijn meet.

- Je begrijpt dat welzijn meer zegt over de levensomstandigheden in een land dan welvaart.

- Je kunt een verband leggen tussen bbp/hoofd en de verdeling van de beroepsbevolking.

Slide 2 - Diapositive

Meten van welvaart
Drie manieren om welvaart te meten zijn:
1.  Het bruto binnenlands product per hoofd (bbp/hoofd) van de bevolking.
2. Het welzijn
3. De verdeling van de beroepsbevolking.


Slide 3 - Diapositive

1. Bruto Binnenlands Product per hoofd
BBP/hoofd:

Alles wat in één jaar wordt verdiend in een land, gedeeld door het aantal inwoners.

Voorbeeld: In Nederland wonen 17 miljoen mensen. Het totale BBP is 697 miljard euro. Het bbp/hoofd is 697.000.000.000 : 17.000.000 = € 41.000. 

In het Afrikaanse Niger is het bbp/hoofd maar € 725.
Nederland is dus een rijker land (welvarender) dan Niger.

Slide 4 - Diapositive

Bruto binnenlands product per hoofd (bbp/hoofd)

Slide 5 - Diapositive

2. Welzijn: 
de levensomstandigheden van de mensen

1. Levensverwachting
Hoe oud worden mensen gemiddeld als ze worden geboren
2. Koopkracht
Hoeveel je kan kopen
3. Alfabetiseringsgraad
Hoeveel % mensen kunnen lezen en schrijven

Slide 6 - Diapositive

Welvaart en welzijn zegt dus iets over hoe ontwikkeld een land is.
Vaak hebben rijke landen ook een hoog welzijn.
Welvaart en welzijn zegt dus iets over hoe ontwikkeld een land is. Vaak hebben rijke landen ook een hoog welzijn. 

Wat valt je op aan de kaart? 

Slide 7 - Diapositive

3. Beroepsbevolking: 

Alle mensen die werken tegen betaling

1. Primaire sector
Landbouw, mijnbouw, visserij
2. Secundaire sector
Industrie, bouw
3. Tertiaire sector
Diensten

Slide 8 - Diapositive

opdracht
.
- Bedenk en schrijf op welke beroepen werken aan een product of dienst.
Klaar? 
Maak een begrippenlijst van deze paragraaf.

Slide 9 - Diapositive

3. De verdeling van de beroepsbevolking
Alle mensen die tegen betaling werken (plus de werklozen) horen bij de beroepsbevolking. De beroepsbevolking is verdeeld in drie sectoren:
  • De primaire sector (landbouw, mijnbouw, visserij)
  • De secundaire sector (industrie, ambacht, bouw)
  • De tertiaire sector (diensten, zoals handel, verkeer en overheidsdiensten)

Slide 10 - Diapositive

Welvaart en de verdeling van de beroepsbevolking
Wat valt je op aan de kaart?   
zie boek bron 6.

Slide 11 - Diapositive

Hoe hoger de welvaart, hoe meer mensen in de dienstensector werken.

Hoe lager de welvaart, hoe meer mensen in de landbouw werken.

Slide 12 - Diapositive

De wereld ingedeeld op ontwikkelingsgraad
Je kunt landen op basis van welvaart en welzijn indelen in drie groepen:
  1. De centrumlanden = de meest ontwikkelde landen (koplopers)                      Veel mensen werken in de diensten, oftewel in de tertiaire sector.
  2. De semiperiferie = landen die flink aan het ontwikkelen zijn (volgers)          Veel mensen werken in de industrie, oftewel de secundaire sector.
  3. De periferie = de grote groep ontwikkelingslanden (achterblijvers)               Veel mensen werken in de landbouw, oftewel de primaire sector.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

maken opdrachten
  • Maak H4 par. 4.2 werkboek blz. 
  • Maak een begrippenlijst

Slide 15 - Diapositive