Havo 2 Neue Kontakte K7

Kapitel 7: Wohnen
- woordenschat NL-DU
- woordenschat DU-NL
- grammatica
- zinnen
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Kapitel 7: Wohnen
- woordenschat NL-DU
- woordenschat DU-NL
- grammatica
- zinnen

Slide 1 - Diapositive

Woordenschat NL-DU
Deze woorden moet je in het Duits kunnen schrijven.
Halve punt aftrek bij:
- vergeten hoofdletter
- vergeten Umlaut
- spelfout
- geen/verkeerd lidwoord

Slide 2 - Diapositive

Het balkon

Slide 3 - Question ouverte

De kasten

Slide 4 - Question ouverte

tuin

Slide 5 - Question ouverte

Het appartement

Slide 6 - Question ouverte

De keuken

Slide 7 - Question ouverte

De badkamers

Slide 8 - Question ouverte

Het bed

Slide 9 - Question ouverte

licht

Slide 10 - Question ouverte

thuis

Slide 11 - Question ouverte

bevallen

Slide 12 - Question ouverte

maken, doen

Slide 13 - Question ouverte

Woordenschat DU-NL
Van deze Duitse woorden moet je de Nederlandse betekenis kennen. 

Slide 14 - Diapositive

her

Slide 15 - Question ouverte

ziemlich

Slide 16 - Question ouverte

der Ort

Slide 17 - Question ouverte

nerven

Slide 18 - Question ouverte

zum Beispiel

Slide 19 - Question ouverte

Grammatica
Het persoonlijk en vragend voornaamwoord in de vierde naamval.

Slide 20 - Diapositive

Hier ist ein Stuhl für (haar).

Slide 21 - Question ouverte

vertaal: door hem

Slide 22 - Question ouverte

vertaal: voor wie

Slide 23 - Question ouverte

Wir haben nichts (tegen u).

Slide 24 - Question ouverte

Es geht (om jullie)!

Slide 25 - Question ouverte

Alle voorzetsels
4e naamval

Slide 26 - Carte mentale

Zinnen (Sprachmittel)
Vertaal de zinnen naar het Duits.

Slide 27 - Diapositive

Ons huis is gezellig.

Slide 28 - Question ouverte

Hoe ziet het toilet eruit?

Slide 29 - Question ouverte

Ik heb me gehouden aan het leerwerk op magister.
Ja
Nee

Slide 30 - Sondage