Welk deel is bijzin? Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in.
A
Wie een kuil graaft voor een ander
B
valt er zelf in
C
Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in.
D
Het is geen samengestelde zin
Slide 5 - Quiz
Welk deel is bijzin? Eén zwaluw maakt nog geen zomer.
A
Eén zwaluw maakt
B
maakt nog geen zomer
C
Eén zwaluw maakt nog geen zomer.
D
Het is geen samengestelde zin.
Slide 6 - Quiz
Ik neem mijn paraplu mee, {omdat het vanmiddag gaat regenen}. Wat is het type zinsdeelzin?
A
onderwerpszin
B
bijwoordelijke bepalingszin
C
lijdend voorwerpzin
D
meewerkend voorwerpszin
Slide 7 - Quiz
{Wie hem helpt bij het opknappen van zijn tuin}, geeft hij een stekje. Wat is het type zinsdeelzin?
A
onderwerpszin
B
bijwoordelijke bepalingszin
C
lijdend voorwerpzin
D
meewerkend voorwerpszin
Slide 8 - Quiz
Ik beval ..... het laatse boek van Tommy Wieringa aan.
A
hen
B
hun
Slide 9 - Quiz
Welk woord is vrouwelijk?
A
steen
B
meisje
C
frivool
D
politie
Slide 10 - Quiz
Inversie
Hoofdzinnen hebben meestal dezelfde volgorde: onderwerp - persoonsvorm en andere zinsdelen. (OPA).
OPA is de normaalvolgorde . De omkering van die normaalvolgorde noem je inversie.
Slide 11 - Diapositive
Inversie toegestaan als:
De zin vragend is
De zin niet met het onderwerp maar met een ander zinsdeel begint.
Slide 12 - Diapositive
Inversie problematisch?
Bij samengestelde zinnen worden soms fouten gemaakt met de volgorde onderwerp-persoonsvorm. Bijvoorbeeld:
Gisteren ontvingen wij de stoelen en zullen wij die volgende week bezorgen.
Slide 13 - Diapositive
Inversie problematisch?
Gisteren ontvingen wij de stoelen enzullen wij die volgende week bezorgen.
Gisteren ontvingen wij de stoelen en wij zullen die volgende week bezorgen.
Inversie: APO
Inversie POA
Slide 14 - Diapositive
Inversie problematisch?
Gisteren ontvingen wij de stoelen en zullen wij die volgende week bezorgen.
De tweede inversie kun je ook laten staan, maar dan moet een ander zinsdeel vooropgeplaatst worden:
Gisteren ontvingen wij de stoelen en die zullen wij volgende week bezorgen.
Slide 15 - Diapositive
Maakwerk:
Maak opdracht 18 + 19 (p. 104-105)
Werk individueel
Slide 16 - Diapositive
Bespreek maakwerk (2m)
Vergelijk je antwoorden op opdracht 18. Bepaal steeds of er sprake is van foutieve inversie en bedenk wat de eenvoudigste manier is om die op te lossen.
Slide 17 - Diapositive
Verder met sprookje
Ga naar classroom. Maak je ambtenarenversie van het sprookje af. Schrijf ongeveer 350-500 woorden. Je kunt jouw versie ook eerder/anders eindigen als het echte sprookje. Schrijf wel een echt einde aan jouw versie.