Aan de slag_5.1_3TL

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Deze les
Leerdoelen 5.1
Theorie 5.1 en vragen 
Zelf aan het werk


Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen 5.1
  • Je kunt in eigen woorden omschrijven hoe een arbeidsovereenkomst tot stand komt, wat erin staat en welke wetten er van toepassing zijn.
  • Je kent de verschillende mogelijke dienstverbanden
  • Je kunt netto en brutoloon berekenen

Slide 3 - Diapositive

timer
1:30
Wat is een CV
curriculum vitae?

Slide 4 - Carte mentale

Wat is het verschil tussen geschoold en ongeschoold werk?

Slide 5 - Question ouverte

Als docent ben je in vaste dienst en heb je een opzegtermijn van 2 maanden. Waarom is die opzegtermijn belangrijk voor de school?

Slide 6 - Question ouverte

Is de bewering juist of onjuist?
Een werkgever ontvangt loon.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Is de bewering juist of onjuist?
Brutoloon is meer dan nettoloon.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Is de bewering juist of onjuist?
Een voltijdbaan kan 36 uur per week zijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Begrippen vorig jaar
Tijdelijke baan: baan voor een bepaalde tijd b.v. een jaarcontract.
Vaste baan: baan waarbij geen einddatum is afgesproken.
Opzegtermijn: tijd tussen het moment van opzeggen en de einddatum van je baan.
Werkgever: iemand die een of meer personen in dienst heeft.
Werknemer: iemand die in loondienst van een baas (werkgever) betaald werk doet.        

Slide 11 - Diapositive

Begrippen 5.1
Flexibele baan: 
  • werk je alleen wanneer de werkgever je nodig hebt;
  • uitzendkrachten en oproepkrachten hebben een flexibele baan.
Proeftijd: staat in je arbeidscontract.
CAO: collectieve arbeidsovereenkomst. Staan arbeidsvoorwaarden die horen bij een bepaalde bedrijfstak.. Gemaakt door  vakbonden en organisaties van werkgevers.
Bedrijfstak: groep gelijksoortige bedrijven, zoals horeca, de bouw, de gezondheidszorg, het onderwijs.   



Slide 12 - Diapositive

Van bruto naar nettoloon
Nettoloon= Brutoloon- (loonbelasting+sociale premies)

Voorbeeld:
Je brutoloon is € 1.850,-
Daarop wordt € 165,- aan loonbelasting en € 92,- aan sociale premies ingehouden.
Je nettoloon is dus: € 1.850 - (€ 165+€95)= € 1.593,-

Slide 13 - Diapositive

Arbowet: staat voor regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden
Arbeidstijdenwet: geeft regels voor werk- en rusttijden.
Wetten die werknemers beschermen. 
De Nederlands arbeidsinspectie controleert!

zie rijksoverheid.nl


Slide 14 - Diapositive

Wettelijk minimumloon per 1-1-2021 > 21jaar

Slide 15 - Diapositive

Per maand verdient een werknemer van 15 jaar € 505,45. Wat verdient deze werknemer per week?
A
126,36
B
116,64
C
3,15
D
112,32

Slide 16 - Quiz

Zelf aan de slag
  • Lees paragraaf 5.1
  • Maak opgave 2 t/m 10 (Niet af = huiswerk voor 13 maart)
timer
15:00

Slide 17 - Diapositive

Tot volgende week

Slide 18 - Diapositive