34. Thema 6, week 1 Les 4 voltooid deelwoord zwakke werkwoorden

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7

Wat is het voltooid deelwoord van

groeien

lesdoel

Ik kan het voltooid deelwoord van zwakke (klankvaste) werkwoorden correct schrijven.

voltooid deelwoord

Zwakke werkwoorden

bellen - belden - heb gebeld

poetsen - poetsten - heeft gepoetst

koken - kookten - heeft gekookt

Werkwoord: verhuizen

De buurman heeft zijn spullen ......

1. Verhuist
2. Verhuisdt
3. Verhuisd
4. Geverhuist

Wat is het voltooid deelwoord van:

bereiken

1. bereikt
2. bereikd
3. bereken

Wat is het volooid deelwoord van:

antwoorden

1. geantwoord
2. geantwoordt
3. geantwoort
4. beantwoord

Wat is het voltooid deelwoord van:

vertellen

1. geverteld
2. verteld
3. vertelt
4. gevertelt

Wat is het voltooid deelwoord van:

beleven

1. gebeleefd
2. gebeleeft
3. beleeft
4. beleefd

Wat is het voltooid deelwoord van:

sponzen

1. gesponst
2. gesponsd
3. gesponzen

Wat is het voltooid deelwoord van:

verven

1. geverft
2. geverfd
3. gevervt
4. gevervd

Wat is het voltooid deelwoord van:

jagen

1. gejaagt
2. gejaagd
3. verjaagd
4. verjaagt

Wat weet ik al?

Als je wil vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin. Voltooid betekent dat iets af is.

Dus je vertelt iets in de verleden tijd. 

HET VOLTOOID DEELWOORD

- heeft altijd een ander werkwoord nodig

- begint vaak met ge- (soms met be- of ver-)

- eindigt op -en of op en -d of -t

Dat hebben de jongens mooi gemaakt

Schiet op! De les is al begonnen

Bijvoorbeeld

Voltooid Deelwoord

Een voltooid deelwoord begint vaak met

be-, ge-, ver- of ont-.

Een voltooid deelwoord eindigt op: 

Zwakke werkwoorden: -t of -d

Sterke werkwoorden: -t of -en en soms -d

werkwoord: veranderen
Hij heeft zijn wachtwoord .........

werkwoord: missen
Zij heeft haar vliegtuig .........

werkwoord: maken
Wij hebben een mooie fietstocht .........

maak het rijtje af
ik wil - jij wilt - wij willen - ik heb .........

Vul het voltooid deelwoord in:
Er is deze week veel ...........(gebeuren)

1. gebeurt
2. gebeurdt
3. gebeurd
4. gebeurde

Wat is het voltooid deelwoord van: knutselen

1. verknutseld
2. geknutseld
3. knutselde
4. knutsel

Vul het voltooid deelwoord in:
Het vliegtuig is veilig .......(landen)

1. gelandt
2. gelant
3. geland
4. gelanden

Voltooid deelwoord:

halen

Voltooid deelwoord:

branden

Voltooid deelwoord:

volgen

spelling

 Thema 6, week 1
Les 4

Opgave 2

Opgave 3

10 x plussen

Klaar: dictee 3