8.6 Het hormoonstelsel

5.06: Het hormoonstelsel
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

5.06: Het hormoonstelsel

Slide 1 - Diapositive

Maak opdracht 1

Slide 2 - Diapositive

Maak opdracht 2

Slide 3 - Diapositive

Maak opdracht 3

Slide 4 - Diapositive

Maak opdracht 4

Slide 5 - Diapositive

Maak opdracht 5

Slide 6 - Diapositive

Maak opdracht 6

Slide 7 - Diapositive

Maak opdracht 7

Slide 8 - Diapositive

Maak opdracht 8

Slide 9 - Diapositive

Maak opdracht 9

Slide 10 - Diapositive

Maak opdracht 10

Slide 11 - Diapositive

Terugblik

Slide 12 - Diapositive

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 13 - Quiz

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 14 - Quiz

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 15 - Quiz

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 16 - Quiz

Op welke plek wordt een bewuste reactie verwerkt?
A
Ruggenmerg
B
Grote hersenen
C
Hersenstam
D
Zenuwen

Slide 17 - Quiz

Verlopen de impulsen van een reflex via de schakelcellen in de grote hersenen?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Tijdens een reflex worden de impulsen via gevoelszenuwcellen naar schakelcellen in je ruggenmerg geleid. De schakelcellen geleiden de impulsen direct door naar de bewegingszenuwcellen.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Je stoot je teen aan de tafelpoot. Hierdoor trek je jouw voet automatisch terug.
Welke weg leggen de impulsen af om ervoor te zorgen dat je automatisch je voet terugtrekt?
A
De impulsen worden direct naar de hersenen gestuurd.
B
De impulsen worden via schakelcellen naar de hersenen gestuurd.
C
De impulsen worden direct naar de beenspieren gestuurd.
D
De impulsen worden via schakelcellen naar de beenspieren gestuurd.

Slide 20 - Quiz

0

Slide 21 - Vidéo

Hormoonstelsel
8.6.1 Je kunt in een afbeelding de belangrijkste hormoonklieren benoemen.
8.6.2 Je kunt de werking beschrijven van hormonen uit de eilandjes van Langerhans.
8.6.3 Je kunt de werking beschrijven van het hormoon uit de bijnieren.

Slide 22 - Diapositive

Hormoonstelsel
Hormonen regelen langzame processen:
  • groei, 
  • ontwikkeling, 
  • stofwisseling  
  • voortplanting

Slide 23 - Diapositive

Hormonen
  • Hormoonklieren  maken hormonen
  • Hormonen komen in het bloed
  • Via het bloed komen ze bij alle organen van het lichaam
  • Sommige organen zijn gevoelig voor hormonen, andere niet.

Slide 24 - Diapositive

Verschil hormoonklier/ verteringsklier
Verteringsklier: 
maakt verteringssap
heeft een afvoerbuis om het verteringssap af te voeren
Hormoonklier:
maakt hormonen
Heeft geen afvoerbuis: geeft hormonen af aan het bloed

Slide 25 - Diapositive

Het principe van de werking van hormonen :
Hormonen zijn stoffen die de werking van bepaalde organen bepalen

Bijvoorbeeld; hormonen stimuleren de verbranding in cellen (stofwisseling)
Hypofyse
1
Schildklier
2
Bijnieren
3
Alvleesklier
4
Vrouw: Eierstokken
5
Man: teelballen
6
Functie hormoonstelsel
Het hormoonstelsel regelt vooral langzame, langdurige processen.
(Info: Adrenaline is een hormoon dat voor snelle processen zorgt)

Slide 26 - Diapositive

Hoe werken hormonen?
  • Wat zijn hormonen?
  • Hormonen zijn regelstoffen
  • Hormoonklieren maken deze stoffen
  • Bij signaal (van zenuwcel of ander hormoon) geven de cellen stoffen af aan het bloed



Slide 27 - Diapositive

Hormonen die je moet kennen:

1 Adrenaline
2 Insuline
3 Glucagon
4 Vrouwelijke geslachtshormonen
5 Mannelijke geslachtshormonen

Slide 28 - Diapositive

Hormonenklieren die je moet kennen:

  1. Bijnieren  - adrenaline
  2. Eilandjes van Langerhans (in de alvleesklier)  - insuline en glucagon
  3. Teelballen (Thema voortplanting)
  4. Eierstokken (Thema voortplanting)

Slide 29 - Diapositive

Eierstokken en teelballen
Maken geslachtshormonen. 
De geslachtshormonen zorgen voor de secundaire geslachtskenmerken

Slide 30 - Diapositive

Eilandjes van langerhans
In de alvleesklier liggen de eilandjes van langerhans. Dit zijn groepjes cellen die hormonen maken. Deze hormonen regelen hoeveel suiker (glucose) er in je bloed zit. Bij gezonde mensen is het aantal glucose in het bloed altijd ongeveer hetzelfde (constant). Dit wordt bloedsuikerspiegel genoemd. Als de eilandjes van Langerhans niet (goed) werken blijft er teveel suiker in het bloed zitten. Deze mensen hebben suikerziekte (diabetes). 

Slide 31 - Diapositive

Bijnieren
Liggen als kapjes bovenop de nieren. Ze maken het hormoon adrenaline. Deze komt vrij als je schrikt of bang bent of spanning voelt. 
Adrenaline doet je hartslag en ademhaling stijgen en er komt suiker vrij in het bloed. Hierdoor kunnen je spieren nu veel beter werken en kun je veel harder rennen of vechten. 

Slide 32 - Diapositive

TADAAA
Kan ik in een afbeelding de belangrijkste hormoonklieren benoemen?



Ja, makkie
Ja, maar ik moet er wel over nadenken
Nee, ik raak nog erg in de war
Ik snap dit niet goed
Ik snap er helemaal niets van

Slide 33 - Sondage

TADAAA
Kan ik de werking beschrijven van hormonen uit de eilandjes van Langerhans?



Ja, makkie
Ja, maar ik moet er wel over nadenken
Nee, ik raak nog erg in de war
Ik snap dit niet goed
Ik snap er helemaal niets van

Slide 34 - Sondage

TADAAA
Kan ik de werking beschrijven van het hormoon uit de bijnieren?


Ja, makkie
Ja, maar ik moet er wel over nadenken
Nee, ik raak nog erg in de war
Ik snap dit niet goed
Ik snap er helemaal niets van

Slide 35 - Sondage

Aan het werk!
Wat? 8.6 Het hormoonstelsel opdrachten 1 t/m 10.
Waar? In BvJ online
Klaar? Werk aan je samenvatting1
Niet af? Dan is het Huiswerk!!!

timer
1:00

Slide 36 - Diapositive

YEAH!!! Een quizje!!

Slide 37 - Diapositive


Wat is de functie van hormonen?
A
Hormonen verwerken de impulsen die afkomstig zijn van spiercellen
B
Hormonen zorgen voor het voedsel van het hormoonstelsel
C
Hormonen zorgen voor snelle reacties op prikkels
D
Hormonen regelen de werking van weefsels en organen die er gevoelig voor zijn.

Slide 38 - Quiz

Adrenaline wordt gemaakt in
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren

Slide 39 - Quiz

Welke hormoonklier is dit?
A
kleine hersenen
B
eilandjes van langerhands
C
hypofyse
D
schildklier

Slide 40 - Quiz

1. Het hormoonstelsel regelt processen in het lichaam door hormonen af te geven

2. Het zenuwstelsel regelt processen in het lichaam door impulsen
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 41 - Quiz

Hoe worden hormonen verspreidt?

Slide 42 - Question ouverte

HORMOONSTELSEL
ZENUWSTELSEL
snel
langzaam
impulsen
via bloed
kort
langdurig
via zenuwen
hormonen

Slide 43 - Question de remorquage

Welke hormonen horen bij welke klier?
Groeihormoon
Schildklierhormoon
Adrenaline
Insuline
Glucagon
Testosteron
Progesteron
Oestrogeen

Slide 44 - Question de remorquage

Na de geboorte drinkt een baby moedermelk. De hypofyse van de moeder maakt twee hormonen die een rol spelen bij de productie van moedermelk.

In de afbeelding  is een doorsnede van een borst van een zogende moeder weergegeven. Onder andere één melkkliertje is vergroot afgebeeld. In de afbeelding zijn vier delen aangegeven met de letters T, U, V en W.

Slide 45 - Diapositive

Hormoon 1 uit de hypofyse regelt dat kliercellen in de borst melk produceren.
Welke letter geeft een deel aan waarvan de werking wordt geregeld door hormoon 1?
A
T
B
U
C
V
D
W

Slide 46 - Quiz

Cellen van het melkkliertje nemen glucose op uit het bloed in het haarvat.
Waarvoor gebruiken deze cellen glucose?

Slide 47 - Question ouverte

Bekijk de afbeelding nog een keer.
Door hormoon 2 uit de hypofyse trekken de spiercellen bij U samen.
Wat gebeurt er als de spiercellen bij U samentrekken?

Slide 48 - Question ouverte

Wanneer een baby aan de tepel zuigt, zal de borst melk afgeven. Dit wordt ook wel de toeschietreflex genoemd.
Geef aan of de volgende bewering over de hypofyse en de toeschietreflex juist of onjuist is.

Het afgeven van melk door de moeder is een bewuste reactie.

A
juist
B
onjuist

Slide 49 - Quiz

Aan het (huis) werk
Maak Quayn 5.06 Het hormoonstelsel
Lezen? blz. 20
timer
1:00

Slide 50 - Diapositive