hv1a Unité 2 - les 33- 141122

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Salut hv1a!

Le 14 novembre, 2022

BIENVENUE!

-  svp boek, schrift en pen op tafel

- svp telefoon in de telefoontas

- je bent stil 

Regels in de klas

- Bij binnenkomst doe je je telefoon in de telefoontas en leg je je boek, schrift en pen op tafel.

- Telefoon op "stil" in de telefoontas

- Geen oordopjes in de klas. 

- "Attention" betekent "let op!", als ik dat zeg ga ik iets uitleggen en dan zijn jullie stil. 

- We hebben respect voor elkaar en luisteren naar elkaar, wil je

   iets zeggen dan steek je je vinger op. 

- Rood stoplicht betekent mond dicht en je steekt je vinger op als je iets 

   wilt zeggen. Pas als ik je het woord geef praat je en de rest is stil. 

- Oranje stoplicht betekent ZACHTJES overleggen mag. 

Le but (het doel van deze les)

Na deze les:

- kan ik korte gesprekken over familie en vrienden begrijpen

  en ik kan het werkwoord "avoir" zelf gebruiken.

Startopdracht 

Maak een Franse zin. Zeg iets over je familie en gebruik het werkwoord "avoir". (5 minuten)

Le program

1. Startopdracht - maak een Franse zin waarin je iets over je familie vertelt. Je gebruikt het werkwoord "avoir".  
2. Les devoirs voor de volgende keer. 
3. Corriger les devoirs 
4. Écouter 
   
5. On travaille
   
6. Au revoir!
   

Les devoirs pour le 18 novembre 2022

- Faire: exercice 14 (page 57) et 8E (page 76) 

 -  Apprendre: répéter (herhalen) apprendre 10 (page 71)

   

Weet je het nog? Le verbe "avoir"

- Wie weet het rijtje van "avoir"?

 (3 x het rad) 

Corriger les devoirs 

- ex. 9 t/m 13 (page 55-56)

- Questions?

- antwoorden bekijken startopdracht

Boeken dicht! Het rad

1. gescheiden

2. de halfbroer

3. de buurman 

4. de nicht

5. de boodschap 

Écouter 

- Ouvre le livre à la page 55

- Je hebt vorige week al woorden opgeschreven die te

  maken hebben met het thema "famille".  

- Regarde le film et notez plus de mots sur le sujet 

  "la famille". 

 

On travaille 

- - Faire: exercice 14 (page 57) et 8F (page 76)

 - Apprendre: répéter (herhalen) apprendre 10 (page 71)

Au revoir! 

- Wat heb je vandaag geleerd?

À jeudi!