Cb 9-5-2022

• NT2
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

NT2-les C-blauw

Maandag 9 mei 2022

Anne Rose Haverkamp

Wat doen we vandaag?

- Bijpraten

- Toets thema 18 nabespreken

- DISK thema 17 starten

- Schrijfopdracht interview reviseren (voor een cijfer)

- Wederkerend werkwoord

- Verder lezen in het leesboekje

Hoe was je vakantie?

😒🙁😐🙂😃

Wat heb je gedaan op Koningsdag?

Wat heb je gedaan op Bevrijdingsdag?

Wat was het hoogtepunt van jouw vakantie?

Wat was er niet leuk aan jouw vakantie?

Toets thema 18 bespreken...

DISK thema 17

DISK thema (17): geld en werk

--> geld verdienen en geld uitgeven

1. sollicitatiebrief schrijven (deadline vrijdag 20 mei)

2. sollicitatiegesprek voeren (maandag 23 mei)

3. woordenschattoets (dinsdag 24 mei)

DISK thema (17): geld en werk

PRAAT IN TWEE- OF DRIETALLEN EN NOTEER VERSCHILLEN

Waar geef jij geld aan uit? 

Heb je genoeg geld of kom je vaak geld tekort? 

Krijg je zakgeld? 

Heb je een baantje naast je school of ben je op zoek naar een bijbaantje? 

Wat voor baantje heb je? Hoe heb je dit baantje gevonden?

Taak 2

Vul het schema in.

Praat in groepjes van drie.

Leestekst DISK

Lees de tekst rustig door.

Vul de gaten.

Bedenk of je weet wat de blauwe woorden betekenen.

Je werkt tien minuten in stilte.

Leestekst DISK

Bespreek de tekst met je buurvrouw of buurman.

We kijken de tekst klassikaal na en bespreken de blauwe woorden.

* Woordenschat DISK *

Schrijfopdracht reviseren

Feedback helpt: als je er iets mee doet.

Dus...

Bekijk je eigen tekst en lees mijn feedback goed.

Herschrijf je tekst.

Voor de nieuwe versie krijg je een cijfer.

(50% verslag + 50% presentatie)

Wederkerende werkwoorden

Wederkerende werkwoorden

Ik verveel ...

Jij verveelt ...

U verveelt ...

Hij/zij verveelt ...

Wij vervelen ...

Jullie vervelen ...

Zij vervelen ...

ik verveel

Jij verveelt

u verveelt

hij/zij verveelt

wij vervelen

jullie vervelen

zij vervelen

zich

zich

zich

je

je

ons

me

Wederkerende werkwoorden

Ik draai het rad.

Bij elk werkwoord schrijf je een 

vraagzin op, op één van de strookjes.

Wederkerende werkwoorden

Je hebt nu twintig (?!) vragen.

Loop rond en stel aan verschillende

leerlingen je vragen.

Geef elkaar antwoord en let op het

wederkerend werkwoord!

"Kiezen in de oorlog"