Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 80 min
Éléments de cette leçon
Grammatica hf. 4
Klas 3
Slide 1 - Diapositive
Woordsoorten
Bij woordsoorten benoemen geef je elk woordje in de zin een naam. Bij zinsontleden kan het om één woord gaan, maar ook om woordgroepen.
Slide 2 - Diapositive
Werkwoord
Iets wat je kunt doen of iets wat gebeurt
Voorbeeld:
lopen, eten, lachen, regenen, hagelen enz.
Slide 3 - Diapositive
Lidwoorden
de, het, een
Slide 4 - Diapositive
Zelfstandig Naamwoord
mensen
dieren
planten
dingen
namen van mensen, steden, straten, winkels enz.
Slide 5 - Diapositive
Bijvoeglijk Naamwoord
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
lange vorm: mooie, dikke, rare, gekke, rode
korte vorm: mooi, dik, raar, gek, rood
Slide 6 - Diapositive
BN is soms van een WW gemaakt:
Het verkochte huis
De gebakken vis
De ontdekte schat
Slide 7 - Diapositive
BN geven een stof aan:
De gouden ring
De plastic emmer
De loden leiding
Slide 8 - Diapositive
Telwoord
Geeft een hoeveelheid of volgorde aan:
één, twee, drie
eerste, tweede, derde
Slide 9 - Diapositive
Voorzetsel
Ook wel bekend als kast- of feestwoordjes
in, op, onder, achter, tussen (de kast)
voor, na, tijdens (het feest)
Let op: met is ook een voorzetsel
Slide 10 - Diapositive
Bijwoord
Bijwoorden zijn woorden die een werkwoord, een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een hele zin nader bepalen. Ze zeggen vaak iets over plaats, tijd of hoe iets gebeurd.
Slide 11 - Diapositive
Een paar voorbeeldzinnen:
1. Ze zaten allemaal buiten. (buiten zegt iets over de plek)
2. Dat vind ik een bijzonder mooie film. (bijzonder zegt iets over het bijvoeglijk naamwoord mooie )
3. Dat vind ik een heel erg mooie film. (heel zegt iets over erg )
4. Misschien doe ik het. (misschien zegt iets over de hele zin)
5. Zij woont in het huis hiernaast. (hiernaast zegt iets over de plek)
Slide 12 - Diapositive
Een bijwoord is een bijwoordelijke bepaling van één woord.
Slide 13 - Diapositive
Ook woorden zoals waarom, wanneer, waar zijn bijwoorden.
Slide 14 - Diapositive
Voegwoorden
Verbinden woordgroepen of zinnen aan elkaar:
en, want, omdat, maar, voordat enz.
Slide 15 - Diapositive
Geef het juiste woordsoort aan bij de volgende vragen.