leesvaardigheid oefenen 5H

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Woordenschat oefenen
Voor nu: kijk of je de volgend woorden kent.
Als je het woord kent, steek je je vinger op.
Zo niet, noteer het woord in je schrift in je woordenlijstje.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Wat kun je doen ter voorbereiding?
Leer: de signaalwoorden (p. 82 en 83 REF) en lees p78-85 REF
Slim stampen grandes lignes 'examenvocabulaire'
Oefen extra: op examenblad.nl of examenbundel.nl
Voor nu: kijk of je deze woorden kent. Zo niet, noteer ze in je schrift in je woordenlijst

Slide 12 - Diapositive

1. Wat is het realisme en naturalisme?
2. Het onstaan van het realisme en naturalisme
3. De historische context
4. Realistische en naturalischtische kenmerken in de literatuur
5. Guy de Maupassant
6. La Parure

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

1.Wat zijn realisme en naturalisme?
Kunststroming (schilderkunst &literatuur) die zich bezighoudt met het gedetailleerd weergeven van de alledaagse werkelijkheid. Men moet, i.t.t. wat men tijdens de Romantiek deed, de werkelijkheid niet ontvluchten (verleden, toekomst of exotisme), maar haar proberen te beheersen door haar te beschrijven op een neutrale manier.

Slide 15 - Diapositive

2. Ontstaan van het realisme en naturalisme
- reactie op overdreven stijl van de Romantiek (+/- 1800-1848)
                toegespitst op weergeven werkelijkheid, niet mooier maken dan het is
                alledaagse werkelijkheid als thema
                misère van arbeidersklassers wordt beschreven, geen taboe


 

Slide 16 - Diapositive

Romantisme (+/-1800-1848)
1. beschrijven hogere sociale klasse (adel)
2.geidealiseerde werkelijkheid
3. gevoel staat centraal (le mal du siècle, melancholisch gevoel)
4.innerlijke beleving belangrijk


5.werkelijkheid ontvluchten in: verleden/toekomst/ exotisme/wanordelijke natuur
6. auctoriele verteller (alwetende verteller met moraliserend commentaar)
Réalisme: (1830-1870)
1. beschrijven arbeiders en hun misère
2.werkelijkheid zoals ze is 
3.objectiviteit staat centraal

4.roman d'apprentissage (ontwikkeling v/h personnage als persoon staat centraal) antiheld
5. werkelijkheid niet ontvluchten maar beheersen 

6. personaal vertelperspectief/ik vertel-perspectief

Slide 17 - Diapositive

3. De historische context
- woelige eeuw
-1804 Ie Premier Empire: Napoléon Bonaparte
- Napoléon steeds meer autoritair, expansiedrift, in 1812 verslagen door Russen, 1814 verbannen naar Elba
- 1815 slag bij Waterloo, Napoléon definitef verslagen
- 1815-1830 (La Restauration: Louis XVIII, Charles X)
-1830-1848 La Monarchie de Juillet ( Louis-Philippe)
- 1848-1852 Deuxième République (Louis Napoléon prince-président)
- 1852-1870 Le Second Empire (Louis Napoléon)
-1870-1940 Troisième République

Slide 18 - Diapositive

sociale en economische veranderingen
sociaal ecnomisch
- middenklasse krijgt meer macht
- burgerij emancipeert dankzij onderwijs en industriele revolutie (goedkopere boekdrukkunst)
- ontstaan onderklasse 
- realisten en naturalisten maatschappelijk geengageerd: tegen misstanden maatschappij, voor gelijkheid (geinspireerd door Franse Revolutie)

Slide 19 - Diapositive

technische veranderingen
technisch en wetenschappelijk:
- industriele revolutie
- wereldexposities (Eiffeltoren)
- vooruitgangsoptimisme
-ontstaan nieuwe wetenschap (psychologie & sociologie) 
- literatuur bereikt groter publiek
- doel literatuur (ontspanning en herkenning)
- feuilletons

Slide 20 - Diapositive

4. Realistische en naturalistiche (1865-1890)kenmerken in de literatuur
- weergave werkelijkheid zoals ze is
- streven objectiviteit d.m.v. wetenschappelijk onderzoek + zeer gedetaillerde  beschrijvingen
- vertelperspectief: 3e persoon e.v. en vrije indirecte rede (geen alwetende verteller meer maar personnageperspectief of ik-verteller) vraisemblance 
- bijv. fait divers als inspiratiebron
- bestuderen van maatschappelijke klassen
- personnages psychologisch bestuderen
- misstanden van de bourgeoise aan de kaak stellen (kritiek)
Naturalisme is réalisme + déterminsime (erfelijke eigenschappen en sociale afkomst bepalen het lot van de mens: Wie als dubbeltje geboren is zal geen kwartje worden)

Slide 21 - Diapositive

3 types discours 
  1. directe rede: zoals het uit de mond komt van het personnage 'Ik ga met de trein naar Den Haag', zei hij.
2. indirecte rede: herneemt de woorden zoals ze zijn uitgesproken door het pesonnage niet letterlijk, maar in een bijzin Hij zei dat hij met de trein naar Den Haag ging.
3. vrije indirecte rede: en tussenvorm van een beschrijving in de 'objectieve' derde persoon enkelvoud en de 'subjectieve' eerste persoon enkelvoud van de monoloog
 Hij ging met de trein naar Den Haag, zei hij.

Slide 22 - Diapositive

Guy de Maupassant (1850-1893)
- naturalistisch schrijver
- onbezorgde jeugd
- meer dan 300 novelles geschreven
- overleden aan sifilis

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

belangrijke begrippen:
- determinisme
- vraisemblance
- vertelperspectief
- vrije indirecte rede
- auctoriele verteller
- ik-verteller
-feuilleton



Slide 25 - Diapositive