5H SA 3.3 Landschappen en klimaten

Landschapszones en klimaatgebieden
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Landschapszones en klimaatgebieden

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Openingsfoto
Wat zie je?
Waar komt dit voor?
Waarom komt dit hier voor?
Is dit gewenst?
Komt dit overal zo voor? 

Slide 2 - Diapositive

Beschrijving van de openingsfoto

In april 2015 werd Beijing getroffen door de zoveelste zware zandstorm. De Chinese hoofdstad werd bedekt door een laag geeloranje woestijnstof. Het openbare leven in de Chinese hoofdstad kwam nagenoeg tot stilstand. Het stadsbestuur riep inwoners op binnen te blijven. Wie toch naar buiten ging, moest zijn mond en neus bedekken en een stofbril dragen. Het zand kwam uit de woestijngebieden 2.000 km verderop, in het noorden van China en Mongolië. Door ontbossing en overbegrazing rukt daar de woestijn op.

Ook leuk om het over de green wall of china te hebben?

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerken klimaat & vegetatie
Tropische zone
Subtropische zone
Gematigde zone
Boreale zone
Polaire zone
Aride zone

Slide 4 - Diapositive

Benadruk de aride zone:
- ook koude woestenen
- ook door hogedrukgebieden bij de keerkringen droogte

Welk landschapszone is dit
en welk klimaatletters passen daar bij?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

par.7

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In kleur
A

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

De boomgrens ligt op
A
10 graden
B
11 graden
C
7 graden
D
3 graden

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De kleine letter f staat voor:
A
een droge zomer
B
een droge winter
C
het hele jaar door droog
D
een droge tijd ontbreekt (=het hele jaar door regen)

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een kleine tweede letter en en grote tweede letter?
A
kleine letters gaan over landschappen met plantengroei, grote over een droge tijd
B
alle tweede letters zijn klein
C
grote letters gaan over landschappen met plantengroei, kleine over een droge tijd
D
kleine letters gaan over de natte tijd, grote over landschappen

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tropisch regenwoud
Savanne
Steppe
Woestijn
Verschillende landschappen in Afrika

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tropisch regenwoud
"De bossen in de warme en vochtige gebieden rond de evenaar."

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een kenmerk van het tropisch regenwoudklimaat is
(kies er drie)
A
Stabiele temperatuur in het hele jaar
B
Etages van bomen
C
Altijd boven de 25 graden
D
Heel veel neerslag

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

gemiddeld minimaal 18 graden in de winter is de ...
A
boomgrens
B
kokosnootgrens
C
minimale verdampingstemp. van een droogteklimaat
D
palmgrens

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk klimaat is dit
volgens Köppen?
(Brazzaville ligt in Congo,
net iets ten ZUIDEN van de evenaar)
A
As, tropisch, droge zomer
B
Aw, tropisch, droge winter
C
Cf, gematigd zeeklimaat, geen droge tijd (f = fehlt)
D
Cw, gematigd zeeklimaat, droge winter

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het hooggebergteklimaat geef je aan met de letter(s)
A
EF
B
EH
C
ET
D
H

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Savanne
"Grote grasvlakte in de tropen met hier en daar wat bomen."

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor soort klimaat is de savanne?
A
tropisch, dus warmer dan 18C, maar droge maanden
B
niet tropisch, dus kouder dan 18C, maar droge maanden
C
tropisch, dus warmer dan 18C, maar veel natte maanden
D
niet tropisch, dus kouder dan 18C, maar natte maanden

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

steppe

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen steppe en savanne?
A
de steppe is natter
B
de steppe is het hele jaar droog en gem. 300-500 mm per jaar
C
de steppe is het hele jaar droog en gem. <300 mm per jaar
D
de steppe is warmer

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Woestijn
"Erg droog gebied waar bijna niets groeit."

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het woestijnklimaat wordt aangegeven met de letters
A
Af
B
As
C
BW
D
BS

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke hoofdletter uit het klimaatsysteem van Köppen is anders dan de anderen?
A
A
B
B
C
E
D
D

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het B-klimaat zijn de...
A
tropische klimaten
B
landklimaten
C
droge klimaten
D
zeeklimaten

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk klimaat is dit
volgens Köppen?
(Tamranrasset ligt in Algerije
Noord-Afrika)
A
As, tropisch, droge zomer
B
Cs, gematigd zeeklimaat, droge zomer
C
BS, steppeklimaat, 300-500 mm per jaar
D
BW, woestijnklimaat, <500mm neerslag p.jr.

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het verschil tussen savanne, tropisch regenwoud en steppeklimaat
savanne
tropisch regenwoud
steppe
gras, geen bomen
meer open landschap
dicht begroeid, etages
droge tijd (s of w) door verschuiven ITCZ
geen droge tijd (f),
vrijwel altijd neerslag
droogteklimaat
300-500 mm p. jr.

Slide 28 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk klimaat is dit
volgens Köopen?
(De Bilt ligt in Nederland)
A
As, tropisch, droge zomer
B
Cs, gematigd zeeklimaat, droge zomer
C
Cf, gematigd zeeklimaat, geen droge tijd (f = fehlt)
D
Cw, gematigd zeeklimaat, droge winter

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk klimaat is dit
volgens Köppen?
(Dikson is een havenplaats
in het noorden van Rusland)
A
Ds, landklimaat droge winter
B
Dw, landklimaat, droge zomer
C
ET, toendraklimaat
D
EF, vorstklimaat

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

A-klimaat
B-klimaat
C-klimaat
D-klimaat
E-klimaat
altijd. gem. > 18 C
jaar<500 mm neerslag
altijd. gem. < 10 C
winter gem. > -3 C
winter gem. < -3 C
onder droogtegrens
onder boomgrens
winter haven ijsvrij
winter haven ijs
boven palmgrens
Wat hoort bij welk klimaat?

Slide 31 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij het landklimaat is de wintertemperatuur minimaal
A
-1 Celsius
B
-3 Celsius
C
-5 Celsius
D
-10 Celsius

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom moet je opletten of een plaats op het zuidelijk halfrond valt?
A
op het zuidelijk halfrond valt de winter in januari
B
op het zuidelijk halfrond valt de winter in juli
C
op het zuidelijk halfrond valt de droge tijd in januari
D
nergens voor, dat maakt niet uit

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de juiste klimaatletter naar het juiste klimaat
Cs
BS
BW
Af
Aw
Aw
Aw
Aw

Slide 34 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze les was ...
A
wel nuttig en wel leuk
B
niet nuttig, wel leuk
C
niet nuttig en niet leuk
D
wel nuttig, niet leuk

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions