subjectieve en objectieve teksten + tekstdoelen

Subjectieve en objectieve teksten + tekstdoelen
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Subjectieve en objectieve teksten + tekstdoelen

Slide 1 - Diapositive


Wat betekent subjectief en objectief

Slide 2 - Question ouverte

Subjectief
Op eigen mening gebaseerd
iemand wordt beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel.
Objectief
Op feiten gebaseerd
iemand wordt niet beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel.

Slide 3 - Diapositive

Is dit subjectief of objectief?

Dit parfum is erg lekker.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 4 - Quiz


De film duurt een uur en veertig minuten.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 5 - Quiz


De week heeft zeven dagen.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 6 - Quiz


Ik hou veel van katten, maar honden niet zo veel.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 7 - Quiz


Het is een leuk spel.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 8 - Quiz

Tekstdoelen
6 verschillende tekst doelen

Slide 9 - Diapositive

Informeren 
De schrijver wil informatie versterken, iets nieuws laten weten.

Voorbeelden zijn: nieuwsberichten, artikel in krant of tijdschrift, verslag, folders, schoolboektekst.

Slide 10 - Diapositive

Uitleggen
De schrijver wil uitleg of instructie geven.

Voorbeelden zijn: handleidingen, gebruiksaanwijzingen, recept, schoolboekteksten.

Slide 11 - Diapositive

Mening geven
De schrijver wil 1 of meer meningen laten zien.

Voorbeelden zijn: artikel in de krant of tijdschrift.

Slide 12 - Diapositive

Overtuigen
De schrijver wil overtuigen van mening, waarschuwen of adviseren.

Voorbeelden zijn: beoordelingen, recensie en blog.

Slide 13 - Diapositive

Amuseren
De schrijver wil amuseren, gevoelens tot uitdrukking brengen of gevoelens oproepen.

Voorbeelden zijn: verhaal, gedichten en een blog.

Slide 14 - Diapositive

Activeren
De schrijver wil tot handelen aansporen, overhalen, de lezer aansporen iets te doen.

Voorbeelden zijn: advertentie, poster, folder en flyer

Slide 15 - Diapositive

 opdracht 2 en 3
O

Maak de opdrachten 
3.5 A en 3.5 B in Learnbeat

Slide 16 - Diapositive

Volgende les

Slide 17 - Diapositive