herhaling werktuigen

herhaling werktuigen
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

herhaling werktuigen

Slide 1 - Diapositive

Een mes heeft een oppervlakte van 0,05 cm2. Er wordt een kracht van 150 N op uitgeoefend. Bereken de druk.

Slide 2 - Question ouverte

krachtenschaal 1 cm = 50 N
de krachtenpijl is 5 cm. Hoe groot is de kracht?
A
50 N
B
250 N
C
125 N
D
75 N

Slide 3 - Quiz

Noem 4 soorten krachten EN geef bij elke kracht een voorbeeld

Slide 4 - Question ouverte

Wat is de eenheid van kracht?
A
Newton
B
Kilogram
C
Newton per vierkante meter
D
Watt

Slide 5 - Quiz

Wat is NIET een effect van krachten?
A
Snelheid verhogen
B
Richting veranderen
C
Vorm veranderen
D
Voorwerpen aantrekken

Slide 6 - Quiz

De luchtdruk op zeeniveau is ongeveer 100 000 Pa.
Hoeveel N/m2 is dat?

Slide 7 - Question ouverte

Als de snelheid constant is,
dan is de voortstuwende kracht
A
groter dan de wrijvingskracht
B
kleiner dan de wrijvingskracht
C
gelijk aan de wrijvingskracht

Slide 8 - Quiz

De takel draagt een last van 1200 N.
Hoe groot is de trekkracht Fh bij de getekende takel?

A
400 N
B
600 N
C
1200 N
D
2400 N

Slide 9 - Quiz

Wat is hier de krachtenschaal?
A
1 cm ≙ 5 Newton
B
1 cm ≙ 10 Newton
C
1 cm ≙ 25 Newton
D
1 cm ≙ 100 Newton

Slide 10 - Quiz

Met een vaste katrol....
A
verander je alleen de richting van de kracht
B
wordt het gewicht van de last kleiner
C
wordt het gewicht van de last groter
D
verandert er niets

Slide 11 - Quiz

Als de losse katrol 1 m omhoog gaat, wat is de lengte van het binnengehaald touw?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

Een verhuizer gebruikt een vaste katrol om een last van 800 N omhoog te hijsen over een afstand
van 6 m.
Wat is het voordeel van zo'n vast katrol?
A
Dan hoeft hij maar met 400 N aan het touw te trekken.
B
Dan hoeft hij minder arbeid te verrichten
C
Het is gemakkelijker om het touw naar beneden te trekken dan de kist omhoog.
D
Hij hoeft dan maar 3m touw in te halen.

Slide 13 - Quiz

De zwaartekracht is 49000 N, de pijl is 10 cm.
Wat is de krachtenschaal?

Slide 14 - Question ouverte

Een druk van 10 Pa is even veel als een druk van ..
A
100 N/m2
B
10 N / m2
C
10000 N / m2
D
0,01 N/m2

Slide 15 - Quiz

Lees de grootte van de kracht op de krachtmeter af.
De kracht is...
A
2,5N
B
2,2N
C
2,6N
D
2,8N

Slide 16 - Quiz

Welke kracht is een tegenwerkende krachten?
A
Spierkracht
B
Voortstuwende kracht
C
Luchtwrijvingskracht
D
Zwaartekracht

Slide 17 - Quiz

Bereken de grootte van de kracht die de pijl aangeeft.
Laat de berekening zien.

Slide 18 - Question ouverte

De takel draagt een last van 83 kg. Bereken de kracht die je op het touw moet uitoefenen om de last te dragen. Laat de berekening zien.

Slide 19 - Question ouverte