Oefentoets Cellen

Welke 3 verschillen bestaan er tussen de bouw van een plantaardige en een dierlijke cel.
1 / 28
suivant
Slide 1: Question ouverte
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welke 3 verschillen bestaan er tussen de bouw van een plantaardige en een dierlijke cel.

Slide 1 - Question ouverte

oefentoets cellen
maak deze toets zonder in je boek te spieken
van je fouten leer je het meest :-)
veel succes!!

Slide 2 - Diapositive

In deze afbeelding zie je een schematische weergave van een cel uit de
dunne darm.

Slide 3 - Diapositive

Wat is de naam van nummer 2?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is de naam van nummer 3?

Slide 5 - Question ouverte

Wat is de naam van nummer 4?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is de naam het onderdeel dat
met de onderste streepjes wordt
aangegeven?

Slide 7 - Question ouverte

In cellen van de dunne darm vindt veel actief transport plaats. Welke celorganellen zijn nodig in cellen waar veel actief transport plaatsvindt?
A
lysosomen
B
mitochondriën
C
ribosomen
D
endoplasmatisch reticulum

Slide 8 - Quiz

Welk organel had je gekozen? Leg uit waarom dat organel juist is

Slide 9 - Question ouverte

Delen van een organisme zijn onder andere een cel, een orgaan, een organel en een weefsel.
Welk van deze delen is het grootst? En welk is het kleinst?
A
Het grootst is een orgaan. Het kleinst is een cel.
B
Het grootst is een orgaan. Het kleinst is een organel.
C
Het grootst is een organel. Het kleinst is een cel.
D
Het grootst is een organel. Het kleinst is een weefsel.

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Hier zie je een tekening van de cel van het blad van een plant. Wat is onderdeel 1
A
celwand
B
celmembraan
C
endoplasmatisch reticulum
D
vacuolemembraan

Slide 12 - Quiz

Hier zie je een tekening van de cel van het blad van een plant. Wat is onderdeel 2
A
celwand
B
celmembraan
C
cytoplasma
D
vacuole

Slide 13 - Quiz

Hier zie je een tekening van de cel van het blad van een plant. Wat is onderdeel 3
A
mitochondrium
B
golgi-apparaat
C
celkern
D
plastide

Slide 14 - Quiz

Hier zie je een tekening van de cel van het blad van een plant. Wat is onderdeel 4
A
cytoplasma
B
kernplasma
C
vacuole
D
intercellulaire ruimte

Slide 15 - Quiz

Hier zie je een tekening van de cel van het blad van een plant. Wat is onderdeel 5
A
cytoplasma
B
mitochondrium
C
vacuole
D
intercellulaire ruimte

Slide 16 - Quiz

Wat is de taak van de celkern?

Slide 17 - Question ouverte

Wat is de functie van de vacuole?

Slide 18 - Question ouverte

Drie typen plastiden zijn: bladgroenkorrels, kleurstofkorrels en zetmeelkorrels. Die hebben ook nog andere namen... In welk type of in welke typen vindt fotosynthese plaats?
A
in chloroplasten
B
in chromoplasten
C
in leukoplasten
D
in zowel chloro- als chromoplasten

Slide 19 - Quiz

Voor een medisch onderzoek wordt een microscopisch preparaat gemaakt van ontlasting (poep). In dat preparaat bevinden zich onder andere bacteriën, cellen van een spinazieplant en cellen van de darmwand.
In de afbeelding is een deel van het preparaat getekend.

Slide 20 - Diapositive

Welke letter of welke letters geven
cellen van een spinazieplant aan?
A
P
B
Q
C
R
D
Zowel Q als R

Slide 21 - Quiz

Leg uit hoe je dat kan zien

Slide 22 - Question ouverte

In kleine stukjes weefsel onderzoekt men de chromosomen van een patiënt. Uit welk organel worden deze chromosomen gehaald?

Slide 23 - Question ouverte

In kleine stukjes weefsel onderzoekt men de chromosomen van een patiënt. Uit welk organel worden deze chromosomen gehaald?
A
endoplasmatisch reticulum
B
lysosoom
C
ribosoom
D
celkern

Slide 24 - Quiz

Wat is een weefsel?

Slide 25 - Question ouverte

Bij een tomaat die aan het rijpen is verandert de kleur van groen naar oranje. Welke verandering heeft er plaats gevonden in de plastiden?
A
chromoplast -> chloroplast
B
chromoplast -> leukoplast
C
chloroplast -> chromoplast
D
chloroplast -> leukoplast

Slide 26 - Quiz

hoeveel vragen had je goed? (... van de 22)
wat vond je makkelijk en waar moet je nog even goed naar kijken?

Slide 27 - Question ouverte

einde van de toets
Ga nu verder met voorbereiden op de toets:
Leren uit je boek 
Of oefenen op Max Online (Test Jezelf per basisstof)

Slide 28 - Diapositive