Welkom!
§8 Lijdend voorwerp 
Werkboek open blz. 214 - 215
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
§8 Lijdend voorwerp 
Werkboek open blz. 214 - 215

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Aan het einde van deze les kan ik het lijdend voorwerp in een zin vinden. 

Slide 2 - Diapositive

Voorkennis zinnen ontleden
We kunnen op twee manieren naar een zin kijken. 




Zinsdelen 

Onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, ... 





Woordsoorten

Werkwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel, ... 





Slide 3 - Diapositive

Voorkennis


De timmerman heeft de spijker in de plank geslagen.


Slide 4 - Diapositive

Lijdend voorwerp (lv)
  • Het lijdend voorwerp is een zinsdeel. 
  • Het lijdend voorwerp 'overkomt iemand' of 'ondergaat een onderwerp' iets. 
  • Het hangt dus altijd samen met het onderwerp
  • Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp! 

Slide 5 - Diapositive

Hoe vind je het lijdend voorwerp?
Zoek de persoonsvorm (pv)
Zoek het werkwoordelijk gezegde (wg)
Zoek het onderwerp (ow)

Stel de vraag: wie/wat + ow + wg

Na de wedstrijd brengt mijn vader mij naar het station.



Slide 6 - Diapositive

Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 7 - Question de remorquage

Wat is het lijdend voorwerp?
altijd 
Het lijdend voorwerp

Waar
zet
jij 
jouw racefiets
neer?

Slide 8 - Question de remorquage

Wat is het lijdend voorwerp?
Lijdend voorwerp
Julia en Kim
gaven
aan hun moeder
een cadeautje

Slide 9 - Question de remorquage

Wat is het lijdend voorwerp?
geboekt.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
een vakantie

Slide 10 - Question de remorquage

Aan het werk
Maken: 
Opdracht 1 (alleen deelopdracht 1) 
Opdracht 2 

Slide 11 - Diapositive

Even opfrissen
Neem de zinnen over in je schrift. Zet de zinsdeelstrepen. Noteer daarna het lijdend voorwerp (lv). 

1. Morgen moet je hem gaan helpen. 

2. De hoge waterstand heeft grote problemen veroorzaakt.

3. De post brengt ons steeds vaker reclame. 

Slide 12 - Diapositive

Aan het werk! 
Maak opdracht 3 en 4 op blz. 215. 

Klaar? Maak de puzzel op blz 252. 
timer
15:00

Slide 13 - Diapositive