Trainen unité 4

Bonjour! 
* Je oefent met leesvaardigheid
* je oefent met de woorden van unité 4 
* je oefent met ontkenningen
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bonjour! 
* Je oefent met leesvaardigheid
* je oefent met de woorden van unité 4 
* je oefent met ontkenningen

Slide 1 - Diapositive

leesvaardigheid
lees de tekst en geef antwoord op de vragen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wie is Milou?

Slide 4 - Question ouverte

Wat zegt Milou over zichzelf in de eerste alinea? 2 antwoorden zijn goed
A
ik ben een bruine foxterriër
B
ik ben niet zo intelligent
C
ik ga vaak mee op reis
D
ik sta altijd klaar om Tintin te helpen

Slide 5 - Quiz

Behalve van Tintin houdt Milou
A
niet van kinderen, wel volwassenen
B
niet van volwassenen, wel van kinderen
C
niet van volwassenen en niet van kinderen
D
vooral van katten

Slide 6 - Quiz

Wat dieren betreft houdt Milou
A
alleen van de kat van kapitein Haddock
B
alleen van Siamese katten
C
van andere foc terriërs
D
van alle andere dieren

Slide 7 - Quiz

Leesvaardigheid (vervolg)
Tekst 2

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Wat voor evenement is Francofolies?

Slide 11 - Question ouverte

Waar wordt het gehouden?

Slide 12 - Question ouverte

Hoe lang duurt het festival?

Slide 13 - Question ouverte

Waarvoor staat het getal 160. 000?

Slide 14 - Question ouverte

Vocabulaire 

unité 4

Slide 15 - Diapositive

la maison
l'immeuble
la salle de bains
le jardin
le garage

Slide 16 - Question de remorquage

le bruit=
A
het geluid
B
het lawaai

Slide 17 - Quiz

le toit=
A
het dak
B
de tuin

Slide 18 - Quiz

l'immeuble=
A
de meubels
B
de bank
C
het gebouw
D
het appartement

Slide 19 - Quiz

het platteland=

Slide 20 - Question ouverte

men steekt over=
A
tu traverses
B
nous traversons
C
vous traversez
D
on traverse

Slide 21 - Quiz

rechtdoor=

Slide 22 - Question ouverte

linksaf=

Slide 23 - Question ouverte

Het is niet belangrijk=
A
c'est ne pas important
B
ce ne est oas important
C
ce n'est pas important
D
c'est pas important

Slide 24 - Quiz

ik ga niet naar Rotterdam

Slide 25 - Question ouverte

  Zet de vervoegingen van het werkwoord 'aller' in de goede volgorde.
aller
va
allons
vas
allez
vont
vais

Slide 26 - Question de remorquage

FIN! 
Ga nu aan de slag met het herhalen van de woorden van unité 1,2,3  voor de leestoets.

Slide 27 - Diapositive