21-12-2022

• Duits
• Tertiary Education

Lernziele

Aan het einde van de les 

- kunnen jullie de ruimte om je heen beschrijven

- hebben jullie kennis gemaakt met het vormen van meervoud

Huiswerk bespreken

- Opdrachten voltooid deelwoord

- Sterke/regelmatige werkwoord uit je hoofd proberen te leren

- Groente/Fruit en dergelijke in het Nederlands leren. Met elkaar alleen nog maar Nederlandse benaming gebruiken bijv.

Herhaling

Quiz over alles tot nu toe

Vertaal: Schönes Kleid

1. mooi kleed
2. schoon kleed
3. mooie jurk
4. schone jurk

Vertaal: Ik heb blonde haren en blauwe ogen.

Vertaal: der Schuh

Vertaal: mijn hobby is hockey.

Vertaal: Wir spielen tennis.

Vertaal: Wanneer spreken we af?

Vertaal: Wie spät ist es?

15:35. Wie sagt man das?

Verb in Präsens:
Ik ... (wachten) een uur.

Verb in Präsens:
Elise en Thomas .... (werken) vandaag.

Verb in Präsens:
... (missen) jij jouw moeder?

Verb in Vergangenheit:
Dylan ... (bellen) mij gisteren.

Verb in Vergangenheit:
Hij ... (realiseren) zich het te laat.

Verb in Perfekt:
Ik ... (wandelen)

Verb in Perfekt
Hij ... (vluchten)

... land

1. de
2. het

... pen

1. de
2. het

... huis

1. de
2. het

... boom

1. de
2. het

montag

dienstag

donnerstag

februar

august

sonntag

märz

maandag

dinsdag

donderdag

februari

augustus

zondag

maart

Opdrachten maken

Opdrachtenblad:

Opdracht 1, 7, 12, 14, 

deel 2: opdracht 13, 

https://wordwall.net/nl/resource/15163994/woordenschat/de-en-het-11-woorden-zonder-regels-in-huis

- PDF lesboek