3E Donnerstag, den 24. November 2022

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Donnerstag, den 24. November 2022
  • Willkommen
  • Lernziele
  • Lernliste
  • Grammatik: üben
  • Sprachmittel üben
  • Spinner: Lernliste üben
  • Sprachmittel vorbereiten
  • Aufgaben/lernen Woche 47
  • Toetsweek 48
  • Zum Schluss

Slide 2 - Diapositive

Lernziele:
  • Je kunt het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp, lijdend en meewerkend voorwerp gebruiken.
  • Je kent de woorden uit de Lernliste, NL->Duits en Duits->NL.
  • Je kunt zinnen vertalen, beantwoorden in het Duits.
  • Je kunt van steekwoorden zinnen maken in het Duits.

Slide 3 - Diapositive

Lernliste üben
Allemaal gaan staan!!

Slide 4 - Diapositive

Grammatik üben:
Stencil met Aufgaben.

Nachsehen Aufgaben.
B: 1 t/m 14
timer
1:00

Slide 5 - Diapositive

Sprachmittel üben:
Links in Teams Duits 3D indien niet klaar!!

Slide 6 - Diapositive

Lernliste üben: Spinner
Link in Teams Duits 3D

Slide 7 - Diapositive

Sprachmittel vorbereiten Test:
  1. Sätze Sprachmittel in WRTS oder Quizlet.
  2. Sätze lernen: sorgfältig durchlesen, abdecken, schreiben
  3. Fertig: einander abfragen
  4. Einige Schüler werden abgefragt.
timer
1:00

Slide 8 - Diapositive

Woche 47: Kapitel 2 Gesundheit
Grammatik A + B Seite 90  +  Word document Personalpronomen 1e, 3e und 4e Fall -> Teams/bestanden/Grammatik/Kapitel 2
Lernen Lernliste Seiten 88+89 helemaal.
Sprachmittel Seite 73 + 91:
  • Zinnen vertalen in het Duits.
  • Antwoord geven in het Duits op een Nederlandse vraag.
  • Van steekwoorden goed lopende zinnen maken in het Duits.

Oefentoets online/Slim stampen online/links Sprachmittel Teams Duits 3D/links Spinners Teams Duits 3D


Slide 9 - Diapositive

Toetsweek 48 (vanaf 28 november a.s.):
Lesstof:
  • Lernliste alle woorden bladzijden 88-89 (NL->D S88, D->NL S89)
  • Grammatica: 1e, 3e en 4e naamval persoonlijke voornaamwoorden -> onderwerp, meewerkend vw en lijdend vw bladzijde 90 + in Teams /bestanden/grammatica/Kapitel 2 Gesundheit.
  • Sprachmittel bladzijde 91 + bladzijde 73 + (gemaakte opdrachten).

Slide 10 - Diapositive

Zum Schluss
  • Hoe leer je woordjes?
  • Hoe leer je de Sprachmittel?
  • Wat kun je doen wanneer je de grammatica nog niet helemaal snapt?

Slide 11 - Diapositive

Hoe vind je de persoonsvorm (pv)?
  • Maak de zin vragend; de persoonsvorm komt vooraan.
  • Zet de zin in een andere tijd; het woord dat verandert is de persoonsvorm.

Slide 12 - Diapositive

Zinsontleding Duits oefenen:
  1. Marie singt ein Lied auf der Bühne.
  2. Lena bot die Bilder einem Händler an.
  3. Die Katze brachte Beate eine Maus.
  4. Der Lehrer überreichte (uitreiken/overhandigen) der Klasse eine Urkunde.

Slide 13 - Diapositive

Volgorde zinsontleding:
1. Zoek de persoonsvorm (pv).
2. Zoek het onderwerp (o).
3. Zoek het gezegde (gez.)
4. Zoek het lijdend voorwerp (lv).
5. Zoek het meewerkend voorwerp:
Zet Aan wie / Voor wie voor het onderwerp, gezegde en eventuele lijdend voorwerp.

Slide 14 - Diapositive

Hoe vind je het onderwerp in een zin? Welke vraag stel je?
- Wie (wat) + persoonsvorm?

Hoe vind je de persoonsvorm (pv)?
1. Maak de zin vragend; de persoonsvorm komt vooraan.
2. Zet de zin in een andere tijd; het woord dat verandert is de persoonsvorm.


Slide 15 - Diapositive

Hoe vind je het lijdend voorwerp (lv)?
1. Zoek het onderwerp
2. Stel de vraag: wie/wat + gezegde + onderwerp
3. Antwoord op deze vraag → het lijdend voorwerp

Slide 16 - Diapositive

Hoe vind ik het meewerkend voorwerp (mv)?
1. Zoek eerst de persoonsvorm, het onderwerp, het gezegde en het eventuele lijdend voorwerp in de zin.
2. Zet aan wie of voor wie voor het onderwerp, het gezegde en het eventuele lijdend voorwerp.
3. Staat het woord -aan of het woord -voor in een zin, dan weet je al dat er een meewerkend voorwerp in de zin zit.
4. In een zin kan altijd maar één meewerkend voorwerp zitten. 

Slide 17 - Diapositive

Lernen Wörter/Sätze 
Hoe leer je woordjes/zinnen?

1e stap goed doorlezen
2e stap herhalen van eerder geleerde woorden.
3e stap afdekken
4e stap schrijven

Andere methoden leren woordjes/zinnen:
  • WRTS (zowel betekenis leren als schrijven (typen).
  • Quizlet (zowel betekenis leren als schrijven (typen).
  • Op kaartjes schrijven hiermee kun je verschillende dingen leren:
             - betekenis
             - schrijven op een blaadje
             - overhoren door naar spelling van het woord te vragen.
 



















Slide 18 - Diapositive