Als de overheid verwacht dat ze meer geld moet uitgeven dan dat er binnenkomt, is er een begrotingstekort.
Slide 8 - Diapositive
Wat kun je doen als je geld tekort komt?
Slide 9 - Question ouverte
De overheid kan dit tekort voorkomen door te bezuinigen, of door te zorgen voor extra inkomsten.
Kan de overheid een begrotingstekort niet voorkomen, dan moet de overheid geld lenen.
Slide 10 - Diapositive
Staatsschuld
De staatsschuld is het totaal aan leningen dat de overheid op een bepaald moment heeft.
Doordat de overheid in alle jaren met een begrotingstekort geld heeft geleend, is een staatsschuld ontstaan.
Die schuld daalt als de overheid aflost op de leningen. Over de staatsschuld betaalt de overheid ieder jaar rente.
Slide 11 - Diapositive
Aan de slag
Maken H7.4 opdracht 40 t/m 43
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd
Slide 12 - Diapositive
Kun je beschrijven wat de rijksbegroting is
Slide 13 - Question ouverte
Kun je de gevolgen benoemen wanneer de overheid een begrotingstekort heeft
Slide 14 - Question ouverte
Lesdoelen
Aan het einde van de les
Kun je beschrijven wat voor belastingen je als burger aan het Rijk betaalt
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Wat zijn de grootste inkomstenposten van Nederland?
Slide 17 - Question ouverte
Belastingen
De belangrijkste inkomsten krijgt het Rijk door belastingen. Er zijn twee groepen:
Kostprijsverhogende belastingen
Belastingen op inkomen, winst en vermogen
Andere inkomsten van het Rijk zijn sociale premies en de niet-belastingontvangsten zoals winst uit staatsbedrijven en boetes.
Slide 18 - Diapositive
Indirectie belastingen
Kostprijsverhogende belastingen zijn indirecte belastingen.
Bijvoorbeeld accijns en btw. Die zijn verwerkt in de prijs die je als consument betaalt aan de leverancier. Die draagt deze belasting af aan de overheid.
Je noemt ze indirecte belastingen omdat je ze via de leverancier aan de overheid betaalt.
Slide 19 - Diapositive
Directe belastingen
Belastingen op inkomen, winst en vermogen zijn directe belastingen. Je betaalt ze rechtstreeks aan de overheid. Bijvoorbeeld inkomstenbelasting.
Als je in loondienst werkt, houdt je werkgever op jouw salaris loonbelasting in en maakt dat over aan de Belastingdienst.
Bv’s en nv’s betalen over hun winst vennootschapsbelasting.
Slide 20 - Diapositive
Als de accijns en btw verhoogd wordt, dan is dit een verhoging van
A
Indirecte belastingen
B
directe belastingen
Slide 21 - Quiz
Wat betaal jij aan belastingen? Wat betaal jij aan de overheid? Zijn het directe of indirecte belastingen? Leg je antwoord uit
Slide 22 - Question ouverte
Draagkrachtbeginsel
Bij de loon- en inkomstenbelasting past de overheid het draagkrachtbeginsel toe.
Iemand met een hoog inkomen betaalt in verhouding meer belasting dan iemand met een laag inkomen.
Als gevolg hiervan worden de verschillen tussen de netto-inkomens kleiner dan tussen de bruto-inkomens.
Slide 23 - Diapositive
Profijtbeginsel
De overheid past soms het profijtbeginsel toe. Dat betekent dat je betaalt als je ergens gebruik van maakt.
Slide 24 - Diapositive
Profijtbeginsel en autobezitters
Autorijders hebben op drie manieren te maken met het profijtbeginsel:
In de aanschafprijs zit een bedrag voor de bpm (belasting van personenauto's en motorrijwielen).
Voor het bezit van een auto betaal je motorrijtuigenbelasting.
Als je tankt, betaal je accijns en btw.
De overheid laat autobezitters veel belasting betalen, want voor hen worden dure wegen, viaducten en andere verkeersvoorzieningen aangelegd. En autorijden is schadelijk voor het milieu.