Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Toets thema 5 - Waarneming
Slide 1 - Diapositive
Een zintuig is een orgaan dat prikkels opvangt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quiz
De hoornlaag beschermt je huid tegen uitdroging.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quiz
Bloedvaten komen voor in de kiemlaag van de huid.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
De oogspieren zitten vast aan het harde oogvlies
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
Annette pakt haar pen op. Zij voelt haar pen, door haar tastzintuigen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quiz
Nieuwe cellen ontstaan in de lederhuid.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
Barbara heeft bruine ogen. Dat komt doordat haar pupillen bruingekleurd zijn.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Als je verkouden bent, kun je niet goed proeven of er suiker in je thee zit
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
De buis van Eustachius verbindt de trommelholte met de keelholte.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
Eliah dekt één van zijn ogen af met zijn hand. Met het andere oog kijkt hij rond. De pupillen van zijn ogen zijn nu niet even groot.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quiz
Als je minder eet dan nodig is, wordt er reservevoedsel (vet) gebruikt. Waar zit dat vet in je lichaam?
A
In de hoornlaag
B
In de kiemlaag
C
In de lederhuid
D
In het onderhuidse bindweefsel
Slide 12 - Quiz
Buiten op straat kun je veel verschillende geuren tegenkomen. Bij een tankstation ruik je bijvoorbeeld benzine en bij de bakker ruik je gebak. Doordat benzine uit andere stoffen bestaat dan gebak ruiken ze allebei verschillend. Hoe neemt je lichaam waar dat benzine en gebak verschillend ruiken?
A
Doordat de geur van benzine ook je pijnpunten prikkelt en de geur van gebak niet.
B
Doordat de geur van benzine via een andere reukzenuw je hersenen binnenkomt dan de geur van gebak.
C
Doordat de geur van gebak andere reukzintuigcellen prikkelt dan de geur van benzine.
D
Doordat de geur van gebak ook je smaakzintuigcellen prikkelt en de geur van benzine niet.
Slide 13 - Quiz
In een oor kunnen geluidstrillingen door onder andere de gehoorbeentjes, de gehoorgang en het trommelvlies gaan. Wat is de juiste volgorde van deze delen, van buiten het oor naar binnen?
A
Gehoorbeentjes – gehoorgang – trommelvlies
B
Gehoorgang – gehoorbeentjes – trommelvlies
C
Gehoorgang – trommelvlies – gehoorbeentjes
D
Trommelvlies – gehoorgang – gehoorbeentjes
Slide 14 - Quiz
Sommige mensen moeten niezen als ze in heel fel licht kijken. Zelfs als ze heel erg hun best doen, kunnen ze het niezen niet tegenhouden. Job zegt dat dit een voorbeeld is van een reflex. Line zegt dat het niezen in dit geval een reactie is op een inwendige prikkel. Wie heeft er gelijk?
A
Alleen Job heeft gelijk.
B
Alleen Line heeft gelijk.
C
Job en Line hebben allebei gelijk.
D
Geen van beiden heeft gelijk.
Slide 15 - Quiz
Waar in het oog zitten de zintuigcellen, zodat je kunt zien?
A
Het hoornvlies
B
De iris
C
Het netvlies
D
Het vaatvlies
Slide 16 - Quiz
In de afbeelding is een doorsnede van een deel van het hoofd schematisch getekend. Bevinden zich in orgaan P koudezintuigen? En pijnpunten?
A
Zowel koudezintuigen als pijnpunten.
B
Alleen koudezintuigen.
C
Alleen pijnpunten.
D
Geen koudezintuigen en geen pijnpunten.
Slide 17 - Quiz
Vier leerlingen doen een uitspraak over de afbeelding. Anja zegt dat in die afbeelding een deel van de tong is getekend. Boris zegt dat in die afbeelding een deel van de huid is getekend. Caspar zegt dat P een smaakknopje aangeeft. Diane zegt dat P een tastknopje aangeeft.
Welke leerlingen hebben gelijk?
A
Anja en Casper
B
Boris en Casper
C
Anja en Diane
D
Boris en Diane
Slide 18 - Quiz
Welk deel van het oog of het gezicht kunnen het netvlies beschermen tegen te fel licht?
A
Hoornvlies
B
Lens
C
Wenkbrauwen
D
Wimpers
Slide 19 - Quiz
Zet in de juiste volgorde.
1.
2.
3.
4.
Een impuls gaat naar de hersenen.
Een lage temperatuur bereikt de koudezintuigen.
Het meisje voelt dat het water koud is.
Koudezintuigen zetten prikkels om in impulsen
Slide 20 - Question de remorquage
Hoe heet onderdeel 12?
Slide 21 - Question ouverte
Hoe heet onderdeel 9?
Slide 22 - Question ouverte
Wat is de weg van het geluid naar je hersenen?
gehoorbeentjes trillen
vocht in het slakkenhuis trilt
zintuigcellen zetten prikkel om in impulsen
impulsen gaan naar hersenen
geluid zorgt voor trillingen in de lucht
trommelvlies gaat trillen
Slide 23 - Question de remorquage
Zintuigen
Prikkels
ogen
oren
neus
tong
huid
muziek luisteren
Parfum ruiken
vuurwerk kijken
deken voelen
Slide 24 - Question de remorquage
Hoe heet onderdeel 6?
Slide 25 - Question ouverte
Een roofvogel heeft een extra grote gele vlek. Wat is het voordeel daarvan?
Slide 26 - Question ouverte
In de afbeelding is een doorsnede van de huid en van het onderhuidse bindweefsel schematisch getekend. Met welk nummer is een zweetklier aangegeven?
Slide 27 - Question ouverte
Iemand heeft snel last van vet haar. Welke stof wordt bij deze persoon veel geproduceerd door de hoofdhuid?
Slide 28 - Question ouverte
Koppel het juiste begrip aan het juiste voorbeeld.
Geluid
Elektrisch signaaltje
Gehoorzenuw
Smaakknopje
Oor
Zenuw
Zintuig
Impuls
Prikkel
Zintuigcel
Slide 29 - Question de remorquage
Ella wordt geknepen door haar zusje, ze trekt haar arm terug.
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Ruggenmerg
Ruggenmerg
Spieren
Bewustwording
Zintuigcel
Hersenen
Impulsen in zenuwen
Impulsen in zenuwen
Prikkel
Slide 30 - Question de remorquage
Lieke vertelt aan haar vriendin dat ze haar ogen heeft laten testen en dat ze bijziend is. Leg uit wat bijziend is.
Slide 31 - Question ouverte
Isabella is geboren met een oogafwijking, waarbij de spiertjes in haar iris niet goed werken. Hierdoor kan zij bijna niet zien in het donker. Leg uit waarom zij in het donker niet goed kan zien.
Slide 32 - Question ouverte
In de afbeelding zie je een afbeelding van een Boxer en een Duitse Dog. Hoe goed een hond kan ruiken, verschilt per ras.
Welke van deze twee hondenrassen kan beter ruiken, de boxer of de Duitse Dog? Leg je antwoord uit.