Je blijft in de les, totdat wordt gezegd dat je weg mag gaan
Je geeft antwoord als dat wordt gevraagd
Je vult alle antwoorden in bij LesssonUp
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Welkom bij Nederlands
Je hebt je camera aan staan
Je logt in bij LessonUp
Je blijft in de les, totdat wordt gezegd dat je weg mag gaan
Je geeft antwoord als dat wordt gevraagd
Je vult alle antwoorden in bij LesssonUp
Slide 1 - Diapositive
Welkom bij Nederlands
Wat gaan we doen?
Korte herhaling SO Taalverzorging
Herhaling theorie Proefwerk vrijdag
Aan de slag!
Slide 2 - Diapositive
Taalverzorging - SO Morgen
Je krijgt NU even de tijd om de theorie van Taalverzorging door te nemen (woordsoorten, samengestelde zinnen maken, hoofdletters en leestekens).
Hierover krijg je zo meteen een aantal vragen die je MONDELING moet kunnen beantwoorden.
Slide 3 - Diapositive
Ontleed de volgende zin
De aardige man van het gezellige winkeltje op de hoek van de Primulastraat is vandaag gewond geraakt.
Lidwoord = LW
Zelfstandig naamwoord = ZN
Bijvoeglijk naamwoord = BN
Voorzetsel = VZ
Werkwoord = WW
Slide 4 - Diapositive
Welke woordsoort hoort bij de onderstaande omschrijving? Is vaak een kort woord dat de plaats, tijd of oorzaak aangeeft.
A
werkwoord
B
lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel
Slide 5 - Quiz
Vanwege Corona werden de reizen naar het buitenland geannuleerd.
Het onderstreepte woord is
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
voorzetsel
D
werkwoord
Slide 6 - Quiz
Het woord reizen kan een zelfstandig naamwoord zijn en een werkwoord. Leg je antwoord uit met een voorbeeldzin.
Slide 7 - Question ouverte
Vul het juiste voegwoord in.
Emma gaat naar de huisarts, ... zij een zere enkel heeft.
A
want
B
omdat
C
vanwege
D
daarom
Slide 8 - Quiz
Korte uitleg
A Jan zei dat hij ziek was. INDIRECTE rede
B Jan zei: "Ik ben ziek." DIRECTE rede
C "Ik ben ziek," zei Jan DIRECTE rede
Slide 9 - Diapositive
Liese vroeg of ze een puntzak spekjes mocht openmaken.
Deze zin staat in
A
de directe rede
B
de indirecte rede
Slide 10 - Quiz
Neem de onderstaande zin over en zet hoofdletter(s) en leesteken(s) waar dat nodig is. de ober van het chinese restaurant zei we gaan over een half uur sluiten
Slide 11 - Question ouverte
De onderstaande zin staat in de directe rede. Zet de zin in de indirecte rede.
Joanne zei: "Ik heb geen zin om vandaag naar school te gaan."
Slide 12 - Question ouverte
Zijn de hoofdletters en leestekens in de onderstaande zin juist gebruikt?
De postbode riep enthousiast: "Wat een mooie mercedes heeft u daar!"
A
B
Slide 13 - Quiz
Zijn de hoofdletters en leestekens in de onderstaande zin juist gebruikt?
"Het is mooi weer voor een wandeling": zei de buurman.
A
B
Slide 14 - Quiz
Aan de slag
Je maakt de oefentoets van hoofdstuk 2
Als je de toets al hebt gemaakt, maak je versie B
Vind je nog dingen moeilijk?
Ga naar Trainen en oefen wat je nog moeilijk vindt!