Het lezen van de lesstof uit je boekblijft belangrijk
Elke les heeft leerdoelen aan het begin van de video
Na elke les heb je ook een samenvatting wat je moet weten
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3
Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Bij elke bs. is er een videouitleg
Het lezen van de lesstof uit je boekblijft belangrijk
Elke les heeft leerdoelen aan het begin van de video
Na elke les heb je ook een samenvatting wat je moet weten
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
lees en maak de bs. 4
succes!!!
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Herhaling: wat is de prikkel voor je...
Oog
Oor
Neus
Tong
Huid
licht
geluid
geurstoffen
smaakstoffen
temperatuur
pijn
vormen
Slide 5 - Question de remorquage
De neus is het gevoeligst voor ........ Dit noemen we dan de ...........
A
Geur - drempelwaarde
B
Licht - drempelwaarde
C
Geur - adequate prikkel
D
Licht - adequate prikkel
Slide 6 - Quiz
In zintuigcellen ontstaan alleen impulsen als een prikkel sterk genoeg is. Wat is een drempelwaarde?
Slide 7 - Question ouverte
lens
iris
netvlies
zenuw
vaatvlies
Glasachtig lichaam
gele vlek
Slide 8 - Question de remorquage
wenkbrauw
traanklier
traanbuis
pupil
wimper
iris
ooglid
Harde oogvlies
Slide 9 - Question de remorquage
Pupilreflex
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Scherp zien
Slide 12 - Diapositive
Het aanpassen van de ooglens
=
ACCOMODEREN
Slide 13 - Diapositive
Veraf en dichtbij
dichtbij
veraf
kringspier samengetrokken
Slide 14 - Diapositive
Hoe noem je het groter en kleiner worden van de pupil? (dit gaat vanzelf)
A
Oogreflex
B
Pupilreflex
C
Accomoderen
D
Accomodatiereflex
Slide 15 - Quiz
Hoe heet het als de spiertjes rondom de lens, de lens boller of platter maakt?
A
Revalideren
B
Accomoderen
C
Adapteren
D
Corrigeren
Slide 16 - Quiz
De lens van het oog kan van vorm veranderen (accomoderen). Marieke kijkt naar een kaars in de verte, welke "vorm" hebben haar lensbandjes en haar lens?
A
lensbandjes: strak
lens: bol
B
lensbandjes: strak
lens: plat
C
lensbandjes: slap
lens: plat
D
lensbandjes: slap
lens: bol
Slide 17 - Quiz
Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit
Slide 18 - Quiz
Kun je een reflex tegenhouden
A
Ja
B
Nee
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Diapositive
Welk onderdeel van het oog zorgt voor de hoeveelheid lichtinval in het oog?
A
Netvlies
B
Pupil
C
Hoornvlies
D
Lens
Slide 21 - Quiz
Een camera heeft een diafragma waarmee je de hoeveelheid licht kunt bepalen die op de film valt.
Welk onderdeel van het oog fungeert net als het diafragma van een camera?
A
ooglid
B
lens
C
iris
D
geen van deze antwoorden is juist
Slide 22 - Quiz
Hoe heet het als de lens van vorm veranderd?
A
pupilreflex
B
accomoderen
C
decentraliseren
D
centraliseren
Slide 23 - Quiz
De lens van het oog kan van vorm veranderen (accomoderen). Marieke kijkt naar een kaars in de verte, welke "vorm" hebben haar lensbandjes en haar lens?