2-3-2023 haben en sein meervoud herhalen

Du hast 2 Minuten für:


Je hebt 2 min om: 

  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • boek/schrift/pen op tafel
  • ga op je vaste plek zitten 
timer
2:00
--> Als de 3 minuten voorbij zijn ben je stil en wacht je op de docent!
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Du hast 2 Minuten für:


Je hebt 2 min om: 

  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • boek/schrift/pen op tafel
  • ga op je vaste plek zitten 
timer
2:00
--> Als de 3 minuten voorbij zijn ben je stil en wacht je op de docent!

Slide 1 - Diapositive

planagenda: Do 16 maart 2012 4de lesuur

H2 stof:
- Grammatica H2: A/B/C
- woordjes en zinnen blz. 95 en 96





timer
2:00

Slide 2 - Diapositive

planagenda: Huiswerk
9 maart 2023

maken opdracht 1 /2 / 3 / 4 vanaf blz. 69
timer
2:00

Slide 3 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
- antwoorden controleren 
- uitspraak oefeningen
- leesopdracht


Slide 4 - Diapositive

antwoorden controleren:
opdrachten nakijken vanaf blz. 60 t/m 68

Slide 5 - Diapositive

Het persoonlijk voornaamwoord:
wij

Slide 6 - Question ouverte

Het persoonlijk voornaamwoord:
jullie

Slide 7 - Question ouverte

Het persoonlijk voornaamwoord:
zij (meervoud)

Slide 8 - Question ouverte

Het persoonlijkvoornaamwoord:
u

Slide 9 - Question ouverte

Uitspraak oefeningen:
blz. 64 opdracht 5

Slide 10 - Diapositive

leesopdracht: blz. 65 opdr. 7
lees de tekst en maak de opdrachten
gebruik ook de kaart op blz. 152 

Klaar?: woordjes en zinnen leren blz. 95 en 96
timer
10:00

Slide 11 - Diapositive

haben en sein (enkelvoud)

Slide 12 - Diapositive

haben en sein (meervoud)

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Stappenplan:
Stap 1: zoek het onderwerp van een zin. (het onderwerp geeft aan wie iets doet!)
Stap 2: Het werkwoord krijgt een uitgang volgens de tabel. 


Slide 15 - Diapositive

Bij voorbeeld:
De kinderen hebben een hond. 
Die Kinder haben einen Hund.

Slide 16 - Diapositive

Bij voorbeeld:
Hij heeft een kat.
Er hat eine Katze. 

Slide 17 - Diapositive

Zoek het onderwerp in de zin:
Die Kinder haben morgen Schule.
Herr Schmidt ist sehr freundlich.
Lara und Tom sind Freunde.
Mario ist mein Freund.

Slide 18 - Diapositive

Huiswerk opdrachten maken: zie planagenda

Klaar?: woordjes en zinnen leren blz. 95 en 96

Slide 19 - Diapositive

woordjes en zinnen leren blz. 95 en 96
timer
10:00

Slide 20 - Diapositive