§ 1.4 Écouter 1.

faire
être
avoir
doen / maken
hebben
zijn
1 / 12
suivant
Slide 1: Question de remorquage
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

faire
être
avoir
doen / maken
hebben
zijn

Slide 1 - Question de remorquage

Doel
Je kunt een eenvoudig gesprek over sport en hobby's begrijpen.
Je kunt een sportprogramma op de radio begrijpen.

Slide 2 - Diapositive

Les:

- Overhoren apprendre 1 t/m 3.
- Herhalen: être, avoir & faire.
- Luisteren: ex 9 & 11.
- Zelfstandig werken.

Huiswerk:

- Maken ex 10A & 12.
- Overschrijven apprendre 4
- Leren apprendre 1 t/m 4.

Slide 3 - Diapositive

Vertaal:

Le message
Je cours
Tu fais du sport?
Vertaal:

Het spel
Ontmoeten
Zij heeft
timer
3:00

Slide 4 - Diapositive

Vertaal:

Le message.            Het bericht
Je cours                     Ik ren
Tu fais du sport?    Doe je aan sport?
Vertaal:

Het spel                Le jeu
Ontmoeten         Rencontrer
Zij heeft                Elle a

Slide 5 - Diapositive

être 
(zijn)
avoir (hebben)
faire
(maken/doen)
Je 
suis
ai
fais
Tu
es
as
fais
Il/elle
est
a
fait
Nous
sommes
avons
faisons
Vous
êtes
avez
faites
Ils/elles
sont
ont
font

Slide 6 - Diapositive

Mes soeurs? ... ... un exercice.
zij maken.
A
ils font
B
elles font

Slide 7 - Quiz

Elle ... trois frères.
zij heeft
A
a
B
est
C
fait

Slide 8 - Quiz

... ... très sportif.
Ik ben
timer
0:30

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Lien

Zelfstandig werken
- Overschrijven apprendre 4.
- Maken ex 10A & 12.

Slide 11 - Diapositive

- J'aime jouer ...
- J'aime faire ...
- Ma passion est ...

Slide 12 - Diapositive