§ 5.3: Grammaire I (faire).

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Le verbe 'faire'.

Doel:

- Je kunt het onregelmatige werkwoord faire (doen, maken) gebruiken.

Les:

- Uitleg: faire.

- Bespreken: 3 t/m 6.

- Maken ex 8A & 8B.

- Herhaling: être, avoir, aller & regelmatige werkwoorden -er.

Huiswerk:

- Maken 8A t/m 8D, 8F

- Leren apprendre 1 t/m 3

1: overschrijven in je schrift.

2: vragen & opmerkingen.

Maken/doen

Het werkwoord faire is

1. regelmatig
2. onregelmatig

'Faire' betekent...

1. willen, mogen
2. kunnen
3. hebben
4. maken, doen

En rouge: les mots français. 

En bleu: les mots néerlandais.

Fais des combinaisons.

Je fais

il fait

Tu fais

elle fait

on fait

nous faisons

vous faites

ils font

elles font

Men doet

wij doen

ik doe

zij doen

jullie doen

zij doet

zij doen

jij doet

hij doet

edition.thiememeulenhoff.nl

Zelfstandig werken:

-Schrijf je huiswerk in je Plenda:

* lr apprendre 1 t/m 3

* mk ex 8A t/m D, 8F.

Font

Faites

Fais

Fait

Faisons

Fais

je

tu

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

je

tu

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

Zingen

1. chanter
   
2. chant
3. uitgangen (rood) toevoegen

Bedankt

en zijn er vragen?