Hoofdstuk 3

• Verkeer
• Basisschool
• Groep 6

Hoofdstuk 3

Even goed opletten!

Wie heeft gelijk?

Buiten de bebouwde kom zijn veel meer onoverzichtelijke plekken dan binnen de bebouwde kom.

Bij een onoverzichtelijke plek zie je elkaar niet aankomen. Daarom moet iedereen extra goed opletten.

Alleen kinderen hebben last van onoverzichtelijke plekken. Volwassenen zijn langer en kunnen alles dus beter zien.

Een drukke straat met veel geparkeerde auto's langs de weg.

1. overzichtelijk
2. onoverzichtelijk

Een onverharde weg zonder bomen langs de kant. Je ziet in de verte een tractor aankomen.

1. overzichtelijk
2. onoverzichtelijk

Hoe haal je veilig in.

We gaan zo zinnen in de juiste volgorde zetten.

Je fietst op de weg en op jouw weghelft staat een grote

container. Daar moet je omheen fietsen. Hoe doe je dat veilig?

1

2

3

4

5

langs de container fietsen

naar voren kijken

weer rechts op de rijbaan gaan rijden

verkeer dat achterop of tegemoet komt voor laten gaan

achterom kijken

Een smalle straat met hoge heggen. Er zijn veel uitritten en er fietsen veel kinderen.

1. overzichtelijk
2. onoverzichtelijk

Een scherpe bocht met dikke, dichtbegroeide bomen. Kunt niet om de bocht kijken.

1. overzichtelijk
2. onoverzichtelijk

Welk verkeer zou je tegen kunnen komen op dit fietspad?

een fietser

een voetganger

een auto

een tractor

een ruiter op een paard

een vrachtwagen

Schrijf 3 dingen op
waar een weg glad
van kan worden!

Wanneer mag je een landbouwvoertuig inhalen?

1. Als het landbouwvoertuig gaat afslaan
2. Als het landbouwvoertuig heel langzaam rijdt door zware lading.
3. Als het voertuig stilstaat langs de weg

Wat is waar over een landbouwvoertuig?

1. De bestuurder zit hoog en kan daarom het andere verkeer goed zien aankomen.
2. De bestuurder kan jou niet goed zien als je vlak achter of naast hem fietst.