PA1C2_ Opdr 14,15 y 26 Werkwoorden

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

LOS VERBOS EN ESPAÑOL

verbos en presente

• Aan het einde van deze les
• herhaal je hoe je een werkwoord in het Spaans vervoegt
• kun je werkwoorden in een zin vervoegen

ESTAR

¿EL SUPERMERCADO / (ESTAR) / DÓNDE?

EN EL CENTRO / LA BIBLIOTECA / (ESTAR)

¿AL LADO DEL / CINE / EL CHICO / (ESTAR)?

LA AMIGA / (ESTAR) / LA PANADERÍA / ENFRENTE DE

Álvaro está delante de los tomates

El supermercado está a la derecha.

ÁLa panadería está al lado del instituto.

Merche y Susana están en el instituto.

BUSCO

BUSCAS

BUSCA

BUSCAMOS

BUSCÁIS

BUSCAN

YO

Tú

Él, ella, usted

Nosotros, nosotras

Vosotros, vosotras

Ellos, ellas, ustedes

ellos comen betekent:

1. ik eet
2. wij eten
3. zij eten
4. jullie eten

yo vivo betekent:

1. ik woon
2. wij wonen
3. jij woont
4. jullie wonen

tú hablas betekent:

1. ik spreek
2. wij spreken
3. jij spreekt
4. jullie spreken

nosotros comemos betekent:

1. ik eet
2. wij eten
3. jij eet
4. jullie eten

Observa

¿Tú, qué música ... más?

1. escuchas
2. escuchan
3. escucháis
4. escuchar

Yo ... "Genio atrapado" de Christina Aguilera.

1. cantar
2. canto
3. cantamos
4. cantemos

El autobús ... en la calle Santiago.

1. para
2. paro
3. parar
4. paramos

Mis padres y yo ... en Betanzos.

1. vivimos
2. vivamos
3. vivo
4. vivir

¿Vosotros ... español?

1. habláis
2. hablas
3. hablamos
4. hablemos

Susana y Álvaro ... por la casa de Merche.

1. pasáis
2. pasa
3. pasan
4. paso

vive

viven

vives

vivimos

vivo

vivís

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes

¿Álvaro, (cantar) .... mucho?

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes

2.No, pero mis hermanas (cantar) mucho.

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes

3.¿Álvaro,(escuchar) la canción de mis hermanas?

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes

4.Susana y Merche (vivir) cerca del supermercado.

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes

5.¿Vosotros (comer) tomates?

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes

6.Sí, mi hermano y yo (comer) muchos tomates.

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes

7.Yo no (comer) mucho.

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes

8.Señor Martínez, ¿usted (vender) café?

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes

9.No, yo (vender) té.

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes

10.Pero el Alcampo sí (vender) café.

Wij gaan even lezen :-)

tekstboek

blz. 25

1. Waar gaan Mateo en zijn moeder voordat ze naar Merche gaan?

2. Gaat Merche ook mee?

3. Wat stuurt Merche samen met de brief?

Hoe zeg of vraag je in het Spaans...? 

1. dat je op zoek bent naar een winkelcentrum?

Hoe zeg of vraag je in het Spaans...? 

2. of de supermarkt tegenover de bank is?

Hoe zeg of vraag je in het Spaans...? 

3. dat de supermarkt dichtbij is?

Hoe zeg of vraag je in het Spaans...? 

4 in de supermarkt wat iemand wil kopen/hebben?

Hoe zeg of vraag je in het Spaans...? 

5 dat je een kilo aardappels wil hebben?

Marit,Joey,Rishan,Christian,Feraaz,Jari,James,Elwin,Xanthe,Eva,Elisa,Indy,Owen,Aaron

Cilia,Gioia,Thijs,Hugo,Feline,Vincent,Emirhan,Tobias,Omran,Tom,Taco,Just,Fiona,Kate