Week 24, Les 2, HV1 (Herhaling 3.1-3.3 SO)

Herhaling 3.1-3.3
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Herhaling 3.1-3.3

Slide 1 - Diapositive

Deze les: 
  • Herhaling voor SO 
  • (Tijd over?)
  • Afsluiting  

Slide 2 - Diapositive

3.1 (Oriëntatie):

Slide 3 - Diapositive

Het tijdvak dat we nu behandelen heet: Tijdvak 2 - Tijd van Grieken en Romeinen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Wanneer is dit tijdvak?
A
10.000 v.Chr. - 3.000 v.Chr.
B
3.000 v.Chr. - 500 n.Chr.
C
5.000 v.Chr. - 0
D
750 v.Chr. - 500 n.Chr.

Slide 5 - Quiz

3.1
Wat weet je nog over
het ontstaan van Rome?

Slide 6 - Carte mentale

Slide 7 - Diapositive

3.2 (De verovering van een groot rijk):

Slide 8 - Diapositive

3.2
Wat weet je nog van
Romeinse bestuursvormen
en veroveringen?

Slide 9 - Carte mentale

Wat is de juiste volgorde in tijd?
1: Keizerrijk
2: Koninkrijk
3: Republiek
A
123
B
321
C
312
D
231

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

In de Romeinse Republiek waren twee belangrijke bestuursgroepen. Welke waren dit?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Senaat:
Wat hoort er niet bij?
A
Stemmen over wetsvoorstellen
B
Hebben vetorecht
C
Kozen een keer per jaar nieuwe consuls
D
Gaven advies aan consuls

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Consuls:
Wat hoort er niet bij?
A
Consuls zaten de senaat voor
B
Consuls waren leider van het leger
C
Consuls maakten wetsvoorstellen
D
Consuls kiezen nieuwe leden van de senaat

Slide 16 - Quiz

Leg uit waarom de Romeinse Republiek niet democratisch was:

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

Verovering van Italië

Verovering van Carthago
Verovering van Gallië
272 v.Chr.
146 v.Chr. 
51 v.Chr. 

Slide 19 - Question de remorquage

Geef twee redenen waarom Romeinen gingen veroveren:

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

Geef drie redenen waarom het Romeinse leger zo succesvol was:

Slide 22 - Question ouverte

3.3 (Het leven in het Romeinse Rijk):

Slide 23 - Diapositive

3.3
Wat weet je nog
over het leven
in het Romeinse Rijk?

Slide 24 - Carte mentale

De meeste
Romeinen leefden
op het platteland
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz


Slide 26 - Question ouverte

Welke zin klopt niet?
A
Rijke soldaten kochten boerderijtjes op
B
Rijke soldaten werden vaak grootgrondbezitters
C
Arme soldaten keerden vaak terug naar vervallen boerderijtjes
D
Arme boeren knapten hun boerderijtjes vaak op

Slide 27 - Quiz

Wat is hier afgebeeld? 

Slide 28 - Carte mentale

Wat is een andere naam voor de arme bevolking van Rome?
A
Nobiles
B
Proletariërs

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Diapositive

Wat wordt bedoeld met deze uitspraak?

Slide 31 - Question ouverte

Slide 32 - Diapositive

Tijd over?
Ga aan de slag met een van de volgende dingen: 
  • Maak van paragraaf 3.2 en 3.3 de Test Jezelf
  • Ga leren voor het SO (maak bijvoorbeeld een samenvatting)
  • Lees paragraaf 3.1 t/m 3.3 nog een keer voor jezelf door

Slide 33 - Diapositive

Ik heb vertrouwen in het SO van volgende week!
(0 = nee, 100 = ja)
0100

Slide 34 - Sondage

Afsluiting:
Volgende week maandag:
SO over paragraaf 3.1, 3.2 & 3.3

Slide 35 - Diapositive