Dieren
1 / 22
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Bij welke van de volgende afdelingen van het dierenrijk hebben de dieren een uitwendig skelet?
A
Bij de geleedpotigen
B
Bij de gewervelden
C
Bij de stekelhuidigen
D
Bij de wormen
Slide 10 - Quiz
Tot welke afdeling van het
dierenrijk behoort dit dier?
dierenrijk behoort dit dier?
A
Tot de holtedieren
B
Tot de weekdieren
C
Tot de wormen
D
Tot de stekelhuidigen
Slide 11 - Quiz
Tot welke afdeling van het dierenrijk
behoort het dier van deze afbeelding?
behoort het dier van deze afbeelding?
Slide 12 - Question ouverte
Dieren hebben cellen
A
met een celwand en met een celkern
B
met een celkern en met bladgroenkorrels
C
zonder celwand en zonder celkern
D
zonder celwand en met celkern
Slide 13 - Quiz
Wat voor skelet heeft dit dier?
A
geen skelet
B
inwendig skelet
C
uitwendig skelet
Slide 14 - Quiz
Wat voor skelet heeft dit dier?
A
geen skelet
B
inwendig skelet
C
uitwendig skelet
Slide 15 - Quiz
Dit dier is
A
tweezijdig symmetrisch
B
veelzijdig symmetrisch
C
niet symmetrisch
Slide 16 - Quiz
Wat voor skelet heeft dit dier?
A
geen skelet
B
inwendig skelet
C
uitwendig skelet
Slide 17 - Quiz
Dit dier is
A
tweezijdig symmetrisch
B
veelzijdig symmetirsch
C
niet symmetrisch
Slide 18 - Quiz
Een gewerveld dier heeft een wervelkolom
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quiz
Een dier met 6 poten is een
A
duizendpoot
B
kreeftachtige
C
spinachtige
D
insect
Slide 20 - Quiz
Een kwal is een gewerveld dier
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quiz
Dit dier is
A
tweezijdig symmetrisch
B
veelzijdig symmetrisch
C
niet symmetrisch
